Als de afstand tot de Nederlandse maatschappij onoverbrugbaar lijkt…

Nederlanders begrijp ik wel. Als je iemand niet kent, dan bescherm je je.
Je denkt: ik ken hem niet, misschien is hij zo en zo.
Maar als ze geen contact met mij doen, dan wordt ik niks. Ik heb zij nodig.
Boeken doen niks. Boeken zijn stil. Ze praten niet met mij.
Nederlanders! Maak jouw hart voor mij open.

(Man, Eritrese statushouder, 3 jaar in Nederland)

Opdrachtgever:
VNG OTAV
Auteur:
Agnes Dinkelman,
Stillare
2017


Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Inleiding

  1. Inleiding
  2. Verantwoording

Hoofdstuk 2 Aanbevelingen

  1. Aanbevelingen
  2. Netwerk
  3. Begeleiding en hulpverlening
  4. Verwachtingen
  5. Ordening
  6. Jongeren en jongvolwassenen 7. Normeren
  7. Vrouwen
  8. Religie en kerk
  9. Geestelijke gezondheidszorg 11. Scholing volwassenen
  10. Scholing jongeren
  11. Arbeid en inkomen
  12. Huisvesting

Hoofdstuk 3 Toelichting op de aanbevelingen

Alle mensen verschillen. Dat geldt ook voor Eritreeërs.

  1. Algemeen
  2. Begeleiding en hulpverlening 3. Verwachtingen
  3. Ordening en planning
  4. Onderhandelen
  5. Groep
  6. Vrouwen
  7. Opvoeden
  8. Opvoeding krijgen
  9. Sociale vaardigheden
  10. Religie en kerk
  11. Gezondheidszorg (en religie) 13. Doelen en ambities
  12. Scholing
  13. Arbeid en inkomen
  14. Werkgevers
  15. Netwerk
  16. Huisvesting

Hoofdstuk 1

1. Inleiding

De eerste migratiegolf Eritreeërs betrof pakweg 1500 vluchtelingen in de periode van 1980-1998. Zij vluchtten voor de onafhankelijkheidsoorlog of voor de wederopbouw van Eritrea. De tweede golf van ongeveer 6000 vluchtelingen kwam tussen 1998 en 2010. Zij zijn gevlucht voor het grensconflict met Ethiopië. In de derde golf die in 2010 begint en tot op moment van schrijven doorgaat, zijn tot nu toe pakweg 14.000 vluchtelingen naar Nederland gekomen. Zij vluchten voor het huidige regime.

In 2015 en 2016 heeft een groot aantal vluchtelingen uit Eritrea in Nederland asiel aangevraagd. Gezien de situatie in Eritrea is hen in veel gevallen een verblijfsvergunning verleend. Inmiddels zijn veel Eritrese statushouders gehuisvest in gemeenten.

Duidelijk is dat de meeste mensen uit deze groep statushouders een relatief grote afstand hebben tot de Nederlandse samenleving. Vaak bevinden zij zich qua gezondheid en welzijn in een zorgelijke situatie. Er is al veel kennis over de oorzaken van deze problematiek, maar bij gemeenten is er ook een behoefte ontstaan aan een handelingsperspectief en aan praktijkvoorbeelden van wat kan werken bij integratie van deze groep. Er is daarom op basis van voorliggend onderzoek toegewerkt naar meer begrip van de algemene situatie om zo tot concrete aanbevelingen te komen voor bestuurders, beleidsmakers, hulp- en dienstverleners, jeugdhulpverleners, professionals uit de gezondheidszorg en het onderwijs.

2. Verantwoording

In dit rapport wordt generaliserend gesproken over Eritrese statushouders. De auteur is zich ervan bewust dat binnen de groep statushouders grote verschillen in scholing en ervaring te vinden zijn. Onder de statushouders zitten opgeleide mensen die goed Engels spreken en met enig gemak zich in de Nederlandse maatschappij schikken.
De grootste groep echter heeft een zeer grote afstand tot de Nederlandse samenleving. Over hen gaat dit rapport. Ten behoeve van hen zijn de aanbevelingen voor handelingsperspectief geformuleerd.

Dit rapport is gebaseerd op 24 interviews waarin 32 personen zijn bevraagd.

Het ging om:

  • Personen van Eritrese achtergrond uit de eerste migratiegolf, mannen in de leeftijd van 50 tot 70 jaar.
  • Personen met een Eritrese achtergrond, kinderen van ouders uit de eerste migratiegolf, mannen en vrouwen, in de leeftijd van 20 tot 50 jaar.
  • Personen met een Ethiopische, Somalische en Sudanese achtergrond.
  • Personen uit de derde migratiegolf, mannen tussen de 25 en 50 jaar.
  • Een aantal van de genoemde personen met een Eritrese achtergrond zijn tevens professionals. Zij werken als hulpverlener op het gebied van statushouders en jeugdbescherming.
  • 2 observaties van groepen uit de derde golf, in een onderwijssetting en in een dienstverleningssituatie, er waren Eritrese vrouwen van de derde migratiegolf aanwezig, in alle leeftijden.
  • Gesprekken met en informatie van 14 personen met een Nederlandse achtergrond, werkzaam binnen gemeente, NIDOS, VWN, politie, GGD, vrijwilligersorganisaties, onderwijs, of als werkgevers.

De respondenten komen direct of indirect uit het netwerk van VNG, OTAV en Stillare. Er was met nadruk oog voor mensen die verhalen met positieve elementen konden vertellen zodat de onderzoeker evenwichtige aanbevelingen voor handelingsperspectieven kon ontwikkelen.

Kort gezegd: er werd gezocht naar ‘wat werkt’.

Werkzame stof
De onderzoeker heeft gezocht naar verschillende percepties op de werkelijkheid, naar de werkzame stof in succesverhalen, en naar patronen en structuren die voorbij de individuele ervaringen van statushouders gaan. Elk stapje dat bijdraagt aan een verdere participatie van de statushouder in de Nederlandse samenleving is in dit geval aangemerkt als positief element.

Duiding
De opdrachtgever heeft Stillare expliciet gevraagd het rapport niet enkel te baseren op de interviews en bestaande rapporten maar ook in de duiding van het geheel te putten uit de ervaring binnen Stillare met Afrikaanse volkeren en mentaliteits beïnvloeding. Stillare heeft aan die vraag graag gehoor gegeven.


Hoofdstuk 2 Aanbevelingen

In onderstaande aanbevelingen vindt de lezer een korte samenvatting per onderwerp. In Hoofdstuk 3 wordt dieper ingegaan op elk punt.

1. Algemene opmerkingen

A. De aanbevelingen worden uitgewerkt met als uitgangspunt dat gemeenten en rijksoverheid actief willen investeren in de participatie en integratie van Eritrese statushouders.

B. De aanbevelingen zijn bedoeld voor hulp- en dienstverleners van verschillende organisaties, opvoeders in de voogdij, onderwijsmensen op scholen, bestuurders, beleidsmensen en vrijwilligers op diverse thema’s en in diverse rollen.

C. Het is belangrijk om geen losse aanbevelingen te kiezen uit het geheel maar de aanbevelingen als een pakket te zien. Samenwerking tussen alle betrokkenen is dan ook een thema waaraan invulling gegeven moet worden. Een groep Eritrees- Nederlandse professionals die assisteren in dit proces om samenwerking vorm te geven zou ondersteunend en verbindend kunnen werken.

2. Netwerk

Eritreeërs komen uit een wij-cultuur. Een groep waar de identiteit van individuen wordt ontleend aan de groep. Zonder de groep missen de meeste mensen die voortkomen uit een wij-cultuur de basis om zich te kunnen ontwikkelen. Ze voelen zich ontheemd en gemankeerd, zijn daardoor onvoldoende in staat om tot ontwikkeling te komen.

Uit de interviews blijkt dat binnen de Eritrese groep in Nederland een sfeer van wantrouwen en angst bestaat. Ook in de aanbiedingsbrief aan SZW van het onderzoeksrapport ‘Niets is wat het lijkt’ van de DSP groep wordt melding gemaakt van controle, intimidatie en vernedering. Deze situatie maakt het voor individuele statushouders moeilijk om zich veilig te voelen. De druk op individuen is groot: de overheid in Eritrea, aan de overheid gelieerde groepen in Nederland, belangen van familie, verwachtingen van priesters en de kerk, en de eisen die Nederlandse overheid heeft, vormen een groot, onoverzichtelijk pakket aan verwachtingen. De verwachtingen zijn niet altijd verenigbaar. Het betreft bijvoorbeeld afbetalingen van de reis, zorgen voor gezinshereniging, betalingen aan de kerk, religieuze opkomstverplichting, Bijbelstudie, geheimhouding van wat er binnen de gemeenschap gebeurt, inburgeringsverplichtingen, leren van de Nederlandse taal en Nederlandse regelgeving en het opbouwen van een nieuw leven in een volstrekt nieuwe omgeving.

De houding van de meeste Eritrese statushouders is erop gericht om zichzelf, familie en de groep geen schade en geen schande te brengen. Dat is belangrijk omdat er gevolgen voor familie kunnen ontstaan. Daarnaast kan er uitstoting uit de Nederlandse groep volgen. De angst om buiten de groep geplaatst te worden en het gebrek aan eenheid binnen de Eritrese groep maakt de druk hoger. Het is daarom belangrijk om te zorgen dat er voor de statushouders een vervangende basis, een alternatief veilig netwerk ontstaat, waarin ze zich thuis voelen en kunnen ontwikkelen.

Verbinden
Er bestaan in Nederland vele kleine initiatieven waarin Nederlandse vrijwilligers en Eritrese statushouders met elkaar werken aan integratie van statushouders. Losse vrijwilligers, kleine organisaties en professionals zouden meer impact kunnen hebben als ze elkaar kennen en met elkaar een steviger netwerk vormen. Lokaal gericht. Het is de moeite waard om te onderzoeken hoe lokale netwerken opgeschaald kunnen worden op een manier die als een brug werkt tussen op Nederland gerichte Eritreeërs onderling en tussen Eritreeërs en Nederlanders.

Transparantie en gerichtheid op participatie in de Nederlandse samenleving zijn criteria, zowel voor organisaties die zich willen aansluiten bij lokale (en ook landelijke) netwerken als voor individuen.

Naarmate het netwerk steviger wordt, zullen statushouders meer pijler dan gebruiker van het netwerk zijn. De bedoeling is dat het netwerk steeds meer voorbeelden en rolmodellen in zich opneemt en tegelijkertijd voortbrengt. Zowel jongeren als volwassenen creëren op deze wijze een soort thuisbasis van waaruit activiteiten in het Nederlandse domein mogelijk worden.

Faciliteer onze meetings en workshops, onze weekends, zodat we door kunnen werken. Samen met Nederlanders. We kunnen samen workshops bouwen.

Niet thuis blijven. Dan ga je nooit verder. Je moet de buurt kennen en de mensen. Je moet tegen de mensen zeggen: Ik ben hier!
(Man, statushouder, 3 jaar in Nederland)

Eritreeërs hebben elkaar en Nederlanders nodig om tot ontwikkeling te komen. De Nederlandse samenleving wijkt op veel onderwerpen af van de Eritrese maatschappij. Meer dan menig andere groep statushouders die in Nederland opvang hebben gevonden. Een groep als deze mag in vergelijking met andere statushouders wat meer aandacht krijgen i.v.m. de grotere afstand tot onze samenleving.

3. Begeleiding en hulpverlening

Een Eritrese statushouder is in eerste instantie een uniek mens. Maak contact met dit mens. Los van alle kennis over Eritrea en Eritreeërs in Nederland.
Help daarnaast de groep Eritrese en Nederlandse burgers om een groep te vormen. Een groep bestaat uit een aantal individuen die relaties met elkaar aangaan. Neem als hulpverlener de taak van de groep niet over. Schep omstandigheden waardoor de groep als groep kan functioneren. Als de groepsleden gericht zijn op het laten ontstaan van geborgenheid, steun en ontwikkelingskansen, dan kan het individu tot bloei komen als radertje in de groep. In dat geval wordt het netwerk een lanceerbasis die tegelijkertijd ontspanning en een leeromgeving biedt.

Helen en normeren

Van een krachtig netwerk gaat een helende en normerende werking uit. De groep leert zich te ontwikkelen. Individuen leren door onderdeel te zijn van de groep. De verwachting is dat problematiek op het gebied van gezondheidszorg zoals depressie, isolement, trauma, bezetenheid, relaties en reproductieve rechten zal verminderen omdat individuen deel kunnen uitmaken van een groep. Op het gebied van waarden en normen, verwachtingen, structuur en ordening, opvoeding en sociale vaardigheden kan het netwerk een normerende rol spelen. Verderop komen al deze onderwerpen aan de orde.

Persoonlijke begeleiding

Respondenten geven aan dat het van belang is om in de eerste fase van verblijf in Nederland te werken met persoonlijk begeleiders voor elke statushouder. Zij gaan mee naar alle afspraken op het pad naar participatie en integratie, zolang dat nodig is. We zouden kunnen inzetten op langjarig commitment van vrijwillige begeleiders. Hun taak zou dan de persoonlijke begeleiding zijn die er grofweg als volgt kan uitzien: helpen om de nieuwe wereld te verkennen en te begrijpen, mee naar afspraken, aanspreekpunt voor de buitenwacht als er iets mis gaat, wekelijkse een gezamenlijke maaltijd in de thuissituatie van de begeleider of in de thuissituatie van de statushouder.

In bijzondere gevallen, als het zeer kwetsbare personen betreft, is beslotenheid in een klein groepje wenselijk. In groepjes van 2 tot 4 personen werken geeft goede resultaten, zo bevestigen diverse vrijwilligers. Het is belangrijk om voor een Eritrese vrijwilliger te zorgen in het groepje zodat de taal in deze beginfase geen extra aandacht behoeft. De focus ligt dan eerst op contact, voorkomen van isolement met als doel aansluiting op het grotere netwerk.

Rol van professionals

Professionals zijn uitdrukkelijk betrokken in de groep. Klantmanmagers, verpleegkundigen, mensen van de woningbouwverenigingen, al deze professionals hebben toegang tot de groep. De informele setting helpt om de statushouders te bereiken. Professionals die tijd besteden aan het verstevigen van het netwerk zorgen voor tijdwinst op de lange termijn. Vrijwilligers en statushouders zullen immers steeds zelfstandiger worden.

Scholing over achtergronden van Eritrese statushouders en hoe de achtergrond doorwerkt in het dagelijkse leven is wenselijk voor zowel professionals als vrijwilligers.

Een betere afstemming tussen organisaties en vrijwilligers om te zorgen dat werk niet dubbel gedaan wordt, lijkt nodig. Respondenten melden dat bijvoorbeeld op het gebied van schuldhulpverlening veel dubbel werk wordt gedaan door diverse vrijwilligers en professionals.

De start in Nederland op het gebied van financiën en verplichtingen (huur, uitkering, kortingen) van Eritrese statushouders wordt vaak nog verzwaard door te hoge verwachtingen van hun vaardigheden en inzicht op dit gebied. Een gefaseerde overdracht van verantwoordelijkheid voor de eigen financiën die past bij de ontwikkeling die een statushouder doormaakt op het gebied van persoonlijke organisatie zou aanbevelenswaardig zijn.

In de beginfase zou elk netwerk terug moeten kunnen vallen op iemand met verregaande kennis van zowel de Nederlandse als de Eritrese mores (en als mogelijk de taal). In het land worden succesvolle projecten gedaan met de inzet van deze zogenoemde culturele mediators. Een cultureel mediator is belangrijk om tussen professionals-vrijwilligers-werkgevers enerzijds, en volwassen of jonge statushouders anderzijds helderheid te kunnen bieden als dat nodig is. Naarmate het netwerk krachtiger wordt, kan de rol van de cultureel mediator minder groot worden.

We denken snel dat ze niets willen. Als je met ze gaat zitten dan komen de zorgen. Bij de culturele mediator wordt het hart uitgestort. Drempels verdwijnen dan en hulp wordt mogelijk.

(Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

Vrijwilligers

De Eritrees-Nederlandse koppels kunnen wellicht samen met vrijwilligers een opzet maken voor activiteiten van het netwerk. Tijdens de instroom van vluchtelingen in 2015/2016 hebben veel Nederlanders zich gemeld om een taak op zich te nemen. Sommige van deze mensen zijn wellicht te polsen voor een langdurige betrokkenheid.
In het geval van combinaties van Nederlandse en Eritrese professionals en vrijwilligers is er het voordeel dat er altijd iemand aanwezig is die de taal spreekt.
Uit de interviews blijkt dat voorlichting vaak niet wordt opgepikt door de statushouders. Vraag feedback aan de statushouder(s) over vertalingen en geboden hulp. Het komt vaak voor dat vertalingen niet kloppen of gebrekkig zijn. Soms blijkt een vertaler onvoldoende kennis van het Tigrinya te hebben. Sommige respondenten vertellen dat er vertalers in het circuit zijn die niet willen dat informatie juist overkomt. Prioriteit binnen het netwerk is het samenstellen van een kleine groep vrijwillige tolken die nieuwe tolken kunnen screenen. Gebruik in eerste instantie ‘bekende’ Eritreeërs uit het netwerk die laten zien dat ze op Nederland en op participatie gericht zijn.

4. Verwachtingen

Als we willen dat de verwachtingen van statushouders beter passen bij de Nederlandse werkelijkheid, moeten we daar binnen de opvang van asielzoekers en in het netwerk flink op in zetten. De Nederlandse samenleving is dusdanig complex dat het geen overbodige luxe is om meerdere keren dezelfde informatie te horen en te ervaren. Naarmate statushouders langer in Nederland zijn zullen ze dezelfde informatie beter kunnen plaatsen. Het netwerk kan statushouders en Nederlandse vrijwilligers inzetten om te zorgen dat nieuwelingen realistische verhalen horen en de praktijk laten zien.

Programma

Een voorbeeld: Elk netwerk kan een programma maken waarin statushouders zien hoeveel inkomen mensen in diverse functies verdienen en welk soort levensstijl vervolgens met dat geld haalbaar is. Dat kan door in de stad en in wijken op excursie te gaan: want wie woont waar met welk inkomen (schatting uiteraard) en wat heeft deze persoon er voor moeten doen om in deze wijk te kunnen wonen? Wees concreet en informatief. Informeer over sociale woningbouw, woningen in de middenklasse en in de rijke buurt van dorp of stad. Sluit aan bij vragen en veronderstellingen.

Veel informatie mist een context voor nieuwelingen. Want waarom zijn de dingen zoals ze zijn? En waarom hebben we de regels zoals we ze hebben? Wat zou er gebeuren zonder die regels en welke gevolgen heeft dat voor de samenleving? Deze uitleg geeft invulling aan de diffuse, onbekende wereld. Dat helpt nieuwelingen aan houvast.

Ze begrijpen niet hoe dingen werken. Ze gaan naar de dokter, zien geen andere patiënten maar worden niet geholpen. Wat een raar land.
(Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

5. Orde en regels

Als je opgroeit in een samenleving zoals die in Eritrea, waarin orde voor een groot deel ontbreekt, dan is een maatschappij als die van ons, die verregaand en op elk thema geregeld is, volledig vreemd. De meeste Afrikanen en Arabieren kennen duidelijke ordeningen op alle levensgebieden: op het gebied van bestuur en recht, relatie tussen overheid en burger, veiligheid en nieuwsgaring, of op het gebied van arbeid, school en inkomen. Eritreeërs kennen enkel de regel van de maatschappelijke en sociale hiërarchie: ze weten wie er in welke situatie de baas is, in het land, het dorp, in de clan en in het gezin. De rest van de regels en structuren zijn gemankeerd of ontbreken geheel.

Eritrese nieuwkomers komen dus uit een situatie van extreme hiërarchie en gebrek aan maatschappelijke ordening. In een land als Nederland zijn ze daardoor voortdurend onzeker over wat ze kunnen verwachten. Dat maakt angstig, onzeker en afwachtend. De Eritrese groep heeft daarom wat meer aandacht nodig om te komen tot participatie in onze samenleving.

Voor niet Eritreeërs is dit thema meestal moeilijk te begrijpen. Voor ons is de basis van onze samenleving vanzelfsprekend. Wij ordenen en regelen, zien structuren voordat ze expliciet zijn en verwachten herhaalbaar gedrag in onze dagelijkse omgang met anderen.

Hoe ziet het leven er uit als de dagelijkse ordening zeer zwak in een samenleving is ontwikkeld? Wat als je nauwelijks systemen kent, nauwelijks orde, nauwelijks planning? Als je dus op vele fronten een kompas mist? Wat moeten we ons voorstellen bij een persoon die dat allemaal mist?

Ze begrijpen het maatschappelijke systeem niet. De regels van het dagelijkse leven. Oorzaak en gevolg. Gevolgen van gedrag, normen en waarden, hoe zit de maatschappij in elkaar?

(Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

Structureren

In veel gevallen is onduidelijk voor statushouders wat ze van Nederland en de Nederlanders kunnen verwachten. Ze gebruiken daarom een onderzoeksstrategie die wij kennen als trial and error. Ze proberen uit wat werkt en wat niet werkt. In Nederland verwachten we die strategie niet direct en zien hem daarom gemakkelijk over het hoofd.

Statushouders hebben nog geen idee wat nou precies gewenst gedrag is in deze nieuwe, ondoorzichtige, complexe samenleving. Dat vraagt van begeleiders een aanpak die gericht is op structureren, ordenen en normeren. Niet om te straffen, maar om grenzen voelbaar te maken waardoor de nieuwelingen ze kunnen herkennen.

Het is zaak om bewust om te gaan met het speelveld dat er is: de ruimte waarbinnen mensen zich dienen te gedragen, afgebakend door regels, wetten en codes. Het helpt de statushouder als hij grenzen kan ervaren. Zo wordt de statushouder geholpen om te begrijpen hoe Nederland functioneert. Het is belangrijk om uit te leggen waarom grenzen precies daar liggen waar ze liggen om meer begrip te kweken. Dat geeft de statushouder houvast waardoor hij weet waar hij aan toe is: dit mag wel, dat mag niet, dit helpt mij om mijn doelen te bereiken en dat niet.
Het betekent ook dat begeleiders opvoeders zijn, niet enkel tot 18 jaar, maar soms nog ver daarna.

Ondersteuning
Begeleiders moeten afspraken, huisregels, schoolregels, afspraken met hulpverleners, school, werkgevers instellen en handhaven. Dan wordt de afspraak als belangrijk instrument in een relatie langzaam duidelijk. Organisatie van een muziekavond met de groep, aandacht, iets lekkers om te eten kunnen worden ingezet als beloningen. Het intrekken van toestemming, als laatste iets krijgen of de plicht om klusjes te doen kunnen sancties zijn.

Professionals vinden dat paternalistisch. En dat is het ook. Dat is wat ze nodig hebben. Weet wat ze belangrijk vinden en betrek dat in je beloningen en strafsysteem, dan geef je duidelijkheid, dan help je ze.
(Man, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

Sport en muziek zijn veelal de manieren van expressie voor jongeren in Eritrea. Het gaat vaak om wielrennen en hardlopen, maar ook zang en muziek. Begeleiders kunnen dit als onderhandelingsinzet gebruiken. Toestemming of vooruitzichten die ze kunnen verdienen door goed gedrag te laten zien zijn geschikt. Een belangrijk middel blijft natuurlijk de trots. Een begeleider die trots is op een pupil, die blij is en het goede gedrag ‘viert’, geeft belangrijke signalen af. De meeste personen willen hun begeleiders graag trots maken.

6. Jongeren en jong volwassenen

Jongvolwassenen in het algemeen en Eritrese jongeren in het bijzonder hebben vaak andere doelen en belangen dan de opvoeders. De hulpverleners willen dat ze zich voorbereiden op de toekomst, jongeren zien vooral het hier en nu. Voor Eritrese jongeren komt daarbij dat ze veel druk voelen vanuit Eritrea, familie, kerk en school. Hulpverleners hebben daarbovenop nog andere eisen. Als de jongere onder die eisen uit kan zal hij dat niet nalaten. Hij probeert daarom vaak afstand te houden tot zijn hulpverlener, door verwijten of boosheid of door onbenaderbaar te lijken.

Jij als professional bent een probleem voor hem omdat je bovenop al zijn zorgen nog komt met allerlei eisen die hem nergens brengen (gezien vanuit zijn doelen en wensen). Zonder zijn agenda te verlichten ga je hem nooit brengen waar je hem naar toe wilt hebben.
(Man, hulpverlener, Eritrese afkomst)

Zoals altijd is het zaak om aan te sluiten bij de wereld van de jongere. Dat betekent dat het hier en nu leidend is voor het contact: is hij boos, dan is boosheid het uitgangspunt, is hij teruggetrokken, dan is teruggetrokkenheid het uitgangspunt. Als hulpverleners benoemen wat ze zien, maken ze contact over het hier en nu. Als ze vragen naar de emotie, naar de situatie van dat moment, maken ze contact. De belangen en doelen van de begeleiders zijn enkel een stip op de horizon. Door altijd aan te sluiten bij wat er op het moment speelt, zal de jongere zich steeds meer openen. Een logboek voor samenwerkende collegae waarin gedeeld wordt wat er speelt bij een jongere is daarbij een belangrijke bron van informatie.

Positief gedrag dat ze helpt om kansen te creëren in Nederland, zoals vriendelijkheid, hulpvaardigheid, doorzettingsvermogen, relativeringsvermogen, creatieve oplossingen mogen expliciet gewaardeerd worden door complimenten, trots en felicitaties.

Samen plezier maken helpt om te ontspannen. Sport, muziek, spel, humor, taalspelletjes en alles wat tot plezier kan leiden is geschikt. Hoofdzaak is dat het contact onderling verdiept.

Als je als jongere in een groep aangesproken wordt op iets dat je fout gedaan zou hebben, dan tast dat de eer aan en brengt schaamte. Het schaadt de positie van de jongere in de groep. Neem jongeren daarom altijd even apart.

Professionals die direct zijn maken het zichzelf moeilijk. Direct zijn veroorzaakt schaamte en schuld. Eerst een praatje over het hier en nu is beter, over emoties die je ziet, iets dat recent is gebeurd of iets waarvan je weet dat het speelt. Als dat bij de taak en rol past, is samen iets doen zeer geschikt. Vanuit contact met elkaar kun je toewerken naar het onderwerp waarover je wilt spreken.

In de jeugdhulp zijn goede ervaringen opgedaan met de inzet van cultureel mediators. Zij kunnen achterhalen wat er speelt als er spanningen zijn. Een uitbreiding van die inzet zou wenselijk zijn.

Culturele mediators pakken het op: wat is er aan de hand en wat kan een oplossing zijn. We doen dat nu een jaar en het lijkt een succes te zijn. Wat het biedt? – Voor ons als jeugdbeschermer geeft het informatie over wat er speelt. Het geeft ons aanknopingspunten. Er is iemand die er voor hun is. Iemand die geen tijdsdruk heeft. Iemand die steeds terug komt.
(Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

Werk zo mogelijk met creatieve therapeuten om de zware last aan trauma’s en verdriet die velen meedragen te verlichten. Muziek en drama, knutselen of schilderen kan mensen helpen om zonder het stigma van ‘psychische ziekte’ te werken aan hun psychische gezondheid.

7. Normeren

Zorg in huis en op school voor heldere regels en handhaaf ze. Zowel jongeren als volwassenen hebben de regels nodig om te begrijpen wat er van hen verwacht wordt. Het biedt ze helderheid en rust. Pas regels, sancties en onderhandelingen aan op de doelen en belangen van de jongeren.

Eritrese statushouders zijn vaak in een sfeer opgegroeid waarin geweld een dagelijks voorkomend fenomeen was. Volwassenen gebruikten geweld tegen huisgenoten. De overheid gebruikte geweld tegen burgers. Broertjes sloegen zusjes als de zusjes zich volgens de broertjes niet goed gedroegen. Geweld gebruiken is nooit geïnternaliseerd als ongewenst, oneervol of fout. Nieuwe normen omarmen gaat niet zomaar. Zelfbeheersing ontwikkelen is een weerbarstig proces, met vallen en opstaan, voor zowel jongeren, volwassenen als opvoeders en begeleiders.

Je aan regels houden terwijl je nog niet alles begrijpt, vergt zelfbeheersing. En dat wil voor mensen die niet gewend zijn aan duidelijke structuren met bijbehorende handhaving soms moeilijk zijn. Communiceer als professional door te handhaven, af te keuren of juist trots te zijn: zelfbeheersing is eervol en verlies van zelfbeheersing en gebruik van geweld is oneervol. En: zelfexpressie is van waarde, zelfexpressie zonder zelfbeheersing is oneervol. Zo normeer je als groep. Daar hebben jonge mensen in het Nederlandse verkeer veel voordeel van.

Individuele hulp- en dienstverleners mogen niet verantwoordelijk gemaakt worden voor het overbrengen van die boodschap. Dat kan alleen lukken in de groep, in een sfeer van eer, trots en sociale controle. Daar ligt een taak voor het netwerk. Want de normen moeten veranderen. Anders lopen de statushouders en de Nederlandse maatschappij vroeger of later tegen problemen aan. De steun en sociale controle binnen het netwerk, gevormd door mensen van beide nationaliteiten, maken positieve resultaten zeer wel mogelijk.

8. Vrouwen

Vrouwen laten zich over het algemeen niet gemakkelijk betrekken bij evenementen of organisaties. In de groep, waar vrouwen deel van uitmaken, zou dan ook de vanzelfsprekendheid moeten ontstaan: omdat jij een Eritrese bent, hoor jij in het netwerk: en het netwerk doet dit of dat. Daaruit volgt dat jij daarin meegaat. Het is geen vraag maar een vanzelfsprekendheid: je bent immers lid van de groep.

Nederlanders hebben de neiging om te vragen of vrouwen mee willen doen, aanwezig willen zijn. De rol van het netwerk moet zijn om de vanzelfsprekendheid van het lidmaatschap van een groep terug te brengen. Dat voelt voor westerlingen wat vreemd aan, wellicht. Voor de Eritrese vrouwen kan dit precies het element zijn dat hen in staat stelt weer in actie te komen. Een onmisbaar element om hen te helpen stappen te maken richting participatie en wellicht in de toekomst ook integratie.

In de paragrafen over gezondheidszorg, religie en kerk en huisvesting wordt eveneens ingegaan op vrouw-gerelateerde problematiek.

9. Religie en kerk

Nederlandse en Eritrese hulpverleners worstelen bijna allemaal met het onderwerp religie en kerk. Ze zijn bezorgd over wat er precies gebeurt en zitten vol vragen. Wat gebeurt er in de diensten? Zijn de meisjes wel veilig? En zijn ze daar wel uit vrije wil? Waarom duren de diensten tot midden in de nacht? En is het normaal dat jonge vrouwen er blijven slapen? Er is handelingsverlegenheid ontstaan. De verantwoordelijkheid drukt zwaar.

DSP zegt er het volgende over in de aanbiedingsbrief aan de tweede Kamer:

Religie

De meeste personen in de Eritrese gemeenschap zijn religieus en de kerk is belangrijk voor de gemeenschap. Dit geldt in sterkere mate voor de derde golf vluchtelingen. Hierbij horen ook traditionele rituelen. Religieuze priesters worden gezien als belangrijk in het oplossen van lichamelijke en psychische problemen en kunnen verder ook een grote rol spelen bij het verwerken van trauma, waarbij vertrouwelijke en intieme informatie kan worden gedeeld. De rol van de biecht speelt hierbij een belangrijke, maar ook gevoelige rol. Sommige respondenten wezen op een mogelijk kritieke rol van biechtvaders bij jonge vrouwen in mogelijkerwijs gevoelige en intieme zaken. Er lijkt binnen de gemeenschap grote behoefte te bestaan aan een religieuze opleiding voor geïnteresseerde vluchtelingen en religieuze leiders binnen de gemeenschap, waarbij ook aandacht wordt besteed aan trauma-verwerking, met speciale aandacht voor problematieken van vrouwen en meisjes. Bestaande Nederlandse kerken en geloofsgemeenschappen zouden hierbij een ondersteunende rol kunnen spelen.

Priesters zijn in de kerken vaak zelfbenoemd. Daarmee is er geen waarborg voor kwaliteit, niet in de sfeer van een beroepscode en controle, en niet inhoudelijk. Ook een klachtenprocedure is niet ingesteld. De priesters zouden uitdrukkelijk uitgenodigd kunnen worden om hierover in gesprek te gaan.

We horen dat er daar gesproken wordt in de trant van: “Je moet niet met Nederlanders omgaan want dan verlies je je cultuur. Onze cultuur is belangrijk, daarom moet je naar de kerk blijven komen om gezellig samen te zijn vanuit een waardevol geloof. “

Het zou goed zijn om met culturele sensitiviteit, kennis van de krachtenvelden en kennis van recht naar deze casus te kijken. De gebruikelijke onderzoekspraktijk van politie en justitie is niet toegesneden op een casus als deze. Sociale verhoudingen kunnen mensen dusdanig in de greep houden dat transparantie niet ontstaat en mogelijke onwettigheden niet boven tafel komen. De gebruiken in Eritrea zijn dat meisjes worden beschermd door hun broers. Als meisjes onbeschermd zijn, lopen ze gevaar. Mannen schijnen zich op dit punt niet op te werpen als de beschermers van de cultuur.

Het is belangrijk om bij te dragen aan meer ‘lucht’ in de gemeenschap, door Nederlanders en anderen toe te voegen. Zo kan weerbaarheid en zelfstandigheid ontstaan. Dat is nodig om op termijn te werken aan inburgering en participatie.

10. Geestelijke gezondheidszorg

Er zijn veel gezondheidszorg gerelateerde problemen binnen de Eritrese groep. Het gaat bijvoorbeeld om trauma’s, depressie, isolement, ongewenste zwangerschappen, abortussen, schulden en bijbehorende stress, omgaan met gevoelens van verdriet, angst en eenzaamheid, een lage weerbaarheid en bezetenheid door het boze oog. Het gaat soms ook om automutilatie en soms om doodswensen en zelfmoord.

De kennis over het eigen lichaam is bij vrouwen vaak minimaal. De praktijk is dat meerdere meisjes ontkennen seks gehad te hebben en toch zwanger zijn geraakt. Veel meisjes weten niet dat seks en zwangerschap oorzaak en gevolg zijn. Het bespreken van seksualiteit, relaties en vrouwenrechten is niet makkelijk daar de thema’s voor de meisjes en jonge vrouwen in de taboesfeer liggen. Instanties willen hulp bieden maar weten niet hoe. Huisartsen en reguliere GGZ medewerkers hebben niet de kennis en ervaring die nodig is.

Vaak gaat het om onderwerpen die in de taboesfeer liggen. Problemen worden niet gedeeld, statushouders zijn bang om ‘gek’ te zijn. In Afrika is veel ervaring opgedaan met preventie, psycho educatie en voorlichting door gebruik te maken van verhalen, theater, songteksten en soaps. De onderwerpen die voor deze groep van belang zijn lenen zich goed voor een indirecte aanpak met creatieve werkvormen

Animisme
Onderzoek naar de verhalen die samenhangen met animisme is belangrijk. Want welke verhalen die mensen vanuit hun religie en het animisme meedragen hebben nou precies een grote impact op hun leven? En welke verhalen moeten we dan precies ontzenuwen, of aanvullen om de weerbaarheid en zelfstandigheid van personen te vergroten?

Verdere verkenning op dit onderwerp is nodig zodat er concrete handvatten kunnen worden ontwikkeld.

Met name onder de mannelijke statushouders speelt alcohol regelmatig een rol. Ook horen we over betrokkenheid van jonge Eritrese statushouders bij vormen van criminaliteit.

Thuis hangen lappen voor de ramen, alleen de basisdingen staan in huis. Ze zien de luxe om zich heen. Als jongens zonder perspectief dan de verkeerde mensen tegenkomen, zijn ze verkocht.

(Man, werkgever, Nederlandse achtergrond)

Het is belangrijk om meer inzicht te krijgen in wat er speelt en ze (opnieuw) betrekken bij een normerend netwerk waarin ze opgenomen kunnen worden. De sociale controle van het netwerk kan helend voor ze werken en ze helpen om op het rechte pad te blijven gaan.

11. Scholing van volwassenen

Zoals gezegd is het verstandig om volwassenen snel te laten oriënteren op Nederland en de manier waarop we in Nederland gewend zijn samen te leven.

    Ze vinden dat er in NL veel te veel regels zijn, het zijn scharrelaars, nomaden, ze organiseren hun kostje bij elkaar.

    (Man, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Verwachtingenmanagement is belangrijk. Daarbij hoort ook dat statushouders leren hoe ze tot successen kunnen komen en dat ze in Nederland zelf voor die successen moeten zorgen. Dat vraagt een actieve houding, initiatief, aanwezigheid op school en in het netwerk en doorzettingsvermogen.

    Het is zaak om de statushouders in deze fase afwisselend bezig te laten zijn met taalverwerving, oriëntatie op Nederland (waaronder verwachtingen), inburgering (als aan de orde) en snuffelstages. Zo kan er een evenwichtig beeld ontstaan van Nederland en wat het vraagt om succesvol te zijn in Nederland.

    Regelmatig zou er een ‘aftrap’-moment moeten zijn tijdens de netwerkbijeenkomsten zodat nieuwe leden kunnen worden voorgesteld en uitdrukkelijk worden opgenomen in de gemeenschap. De professionals, Nederlandse vrijwilligers en werkgevers die hierbij betrokken zijn laten zich zo mogelijk ook zien op bijeenkomsten.

    Scholing is voor Eritreeërs soms nieuw of lang geleden. Als scholing voor volwassenen als een netwerkactiviteit kan worden gezien, zal het makkelijker gaan. Het is dan immers iets van de groep.

    De onderwijs- en ontwikkelingstesten die in Nederland worden gehanteerd zijn niet toegesneden op de ontwikkeling van mensen met een zwak ontwikkelde ordening en structuur. Daardoor maken Eritrese statushouders een in Nederland (of het Westen) gemaakte test vaak ver onder hun niveau.

    12. Scholing voor jongeren

    Professionals melden dat ze het een zoektocht vinden om Eritrese jongeren op het juiste niveau en met de juiste toon aan te spreken. Velen zijn aan het experimenteren en op diverse plaatsen in Nederland worden interessante resultaten geboekt. Een databank waar de verschillende initiatieven op het thema van scholing en toeleiding naar werk worden gedeeld en toegelicht zou aanbevelenswaardig zijn. Een digitaal forum voor onderwijsmensen met een moderator die alert is op nieuwe initiatieven zou helpen om de uitwisseling en kennisdeling te garanderen.

    Op de ISK hebben we gemerkt dat ze vooral interesse hebben om geld te verdienen. Wij bieden nog een extra jaar een leer-werktraject aan voordat de stap naar het ROC gezet wordt.
    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    13. Arbeid en inkomen

    Vaak zijn mannelijke Eritrese statushouders bijzonder gericht op arbeid. Ze willen geld verdienen om hun verplichtingen in Eritrea na te kunnen komen, hun gezin te onderhouden en luxe te kunnen veroorloven. Vrouwen zijn meestal niet gericht op arbeid. Toch zijn er ook velen die graag in de zorg of in een winkel willen werken. Gebruik excursies en groepsgewijze stages om ze kennis te laten maken met arbeid in Nederland.

    Vrijwillig werk en stage
    De eerste kennismaking met arbeid is vaak de snuffelstage of vrijwilligerswerk. Aanbieders van stages en werkgevers die elkaar kennen, kunnen van elkaar leren. Het is van belang dat ze de waarde van het netwerk onderschrijven en zich committeren om een (paar) keer per jaar aanwezig te zijn op een netwerkbijeenkomst. Daarom is het van belang ze een (bescheiden) plaats in bijeenkomsten van het netwerk te bieden. Geef ze een reden om te komen: een viering, een kennisuitwisseling, een presentatie, er zijn mogelijkheden genoeg om invulling te geven. Statushouders die werkgevers kennen, leren hoe werkgevers denken en wat er nodig is om ‘klaar’ voor werk te raken.

    De taal is een groot probleem bij arbeid en inkomen. Al bij de bespreking van het recht op een uitkering komt dat naar voren. Het netwerk is en blijft een mogelijkheid om ook dit soort praktische problemen weg te nemen. In het netwerk moet men het vanzelfsprekend gaan vinden om voor elkaar te vertalen. Niet als het gaat om juridische en zeer persoonlijke onderwerpen maar wel als het gaat om algemene informatie en aan inkomen- en arbeid gerelateerde onderwerpen.

    Als het gaat om mensen van de gemeente op de afdeling werk & inkomen: De gemeenteambtenaar zegt bijvoorbeeld: ik mag geen tolk regelen, doe het maar zelf. Dan komt zo’n man niet. Dan ben je ‘m dus kwijt. En na twee keer wordt er gekort op de uitkering. Dat moet van de wet. Wees dan creatief. Regel iets. Het hoeft niet een officiële tolk te zijn.
    (Man, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Als het lukt om lokale netwerken te organiseren worden bovenstaande problemen minder groot, gaat er minder mis, kunnen professionals, vrijwilligers en statushouders ervaringen uitwisselen en via verhalen en ervaringen begrijpen wat er van je wordt verwacht als je gaat werken.

    Wij willen graag werken. Maar de media zegt van niet. We willen graag ook een kans.
    (Man, statushouder, 7 jaar in Nederland)

    Breng ze in een ambacht. Hun systeem is van voelen en ruiken.
    (Man, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Statushouders zouden een werkelijk waardevol document in handen hebben als zij getuigschriften ontvangen waarin de duur en de werkzaamheden van het vrijwilligerswerk staan aangegeven alsook een korte beschrijving van hun sterke punten.

    Ik heb een getuigschrift van mijn vrijwilligerswerk maar daar staat niet op wat ik gedaan heb.
    (Man, statushouder, 7 jaar in Nederland)

    Zorg en techniek

    Gezien de huidige tekorten in de zorg en in de techniek lijkt het een goede investering om jongeren en volwassenen juist in deze takken van arbeid voor te bereiden. Tegen de achtergrond van de arbeidskrapte zijn alternatieve leerwegen wellicht mogelijk. Door in de zorg en de techniek eerst te kijken, dan te kopiëren, vervolgens te oefenen en feedback te krijgen kan ook deze groep vaardigheden ontwikkelen. Als er in de praktijk stappen worden gemaakt en de verwerving van vaardigheden goed gaat, is het tijd om theorie toe te voegen. Die kan mondeling en visueel worden doorgegeven. Ook kan mondeling en praktisch worden getoetst.

    Eerst met je handen dingen doen, daarna theorie erbij.

    (Man, vrijwilliger, Eritrese achtergrond)

    (Meisjes drinken niet. Het zijn harde werkers. Laat ze ervaring opdoen in de zorg. Ze weten de weg niet maar ze willen heel graag.

    (Man, vrijwilliger, Eritrese achtergrond)

    Meisjes kunnen een goede rol spelen in de zorg. Ze moeten wel goed in hun vel zitten. Dat patiënten problemen benoemen is voor Eritreeërs niet de norm. Daar moeten ze anders tegen aan leren kijken, anders werkt het niet in de zorg.

    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    Het zou helpend zijn als er geëxperimenteerd kan worden met praktijkleren en alternatieve leer-werk situaties, liefst gedurende netwerkbijeenkomsten waar de rest van de groep bij is. Dat wordt als veilig ervaren. Vaardigheden oefenen met elkaar als tillen, eten uitserveren, mensen bijstaan bij het lopen of gaan zitten, koffie schenken, eenvoudige technische handelingen verrichten, het kan allemaal geleerd worden gedurende groepsbijeenkomsten. Groepsleden fungeren als zorgbehoevenden. De groep helpt bij het doorgronden en oefenen van dat wat gevraagd wordt. De groep biedt een veilige omgeving. De leerlingen kunnen de vaardigheden tonen in de stage. Zo voelen ze zich minder kwetsbaar. Ze gaan met enig zelfvertrouwen de taak aan. De spanning betreft dan enkel het kennismaken en niet de onbekendheid met nieuwe vaardigheden waarbij onbekenden kunnen zien dat je iets niet onder de knie hebt. Schaamte wordt zo voorkomen. Trots ligt dan dichtbij.

    Ik heb zelf wel eens zitten denken over een experiment waarbij statushouders een leegstaand pand toegewezen krijgen dat zij mogen gebruiken voor iets waarvan zij vinden dat dit een leer/werk/ervaringstraject vormt richting betaalde arbeid. Ook de analfabeet kan in zoiets een draai vinden. Laat ze samen inkopen, koken en eten. Daar heeft iedereen iets mee. Faciliteer, voorkom ruzies, geef vertrouwen. Dit is toch wat je wilt: participatie, initiatief, zelfredzaamheid. Zo heb je in een notendop alles wat er moet gebeuren.

    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    In de praktijk ontstaat een helpend netwerk soms uit onverwachte hoek. Tijdens een zorgstage van Eritrese statushouders bij ouderen, wierpen deze ouderen zich op als gids op het gebied van taal en omgangsvormen. Ze hielpen om een vaardigheid als ‘opkomen voor jezelf’ basaal onder de knie te krijgen. Zo kunnen combinaties van werkgevers, school en zorgvragers wellicht nieuwe aanvliegroutes van scholing en arbeid opleveren.

    14. Huisvesting

    Eritrese statushouders moeten erg wennen aan de situatie in Nederland. Het verdient daarom de voorkeur om ze een periode lang in groepjes te huisvesten. Voor alleenstaande vrouwen is deze aanbeveling nog dringender. De groepshuisvesting is een omgeving waarin ze kunnen wennen aan regels rond financiën en de gewoontes van wonen in een Nederlandse omgeving: omgaan met buren, binnen leven en toch lid van een netwerk zijn. Als ze zowel een rol in het netwerk hebben als een plek als vrijwilliger dan is de tijd gekomen voor individuele huisvesting. De groep en het netwerk is de basis, vanuit de basis kan individualiteit ontwikkeld worden.


    Hoofdstuk 3 Toelichting op de aanbevelingen.

    Alle mensen verschillen. Dat geldt ook voor Eritreeërs.

    Als er gekozen wordt voor een verkenning naar Eritrese statushouders en de manier waarop zij participeren in de Nederlandse samenleving doet dat vermoeden dat Eritrese statushouders in belangrijke mate zouden afwijken van andere statushouders. Dat vraagt om een toelichting.

    Als we niet naar de ontwikkelingen in Eritrea kijken dan begrijpen we niets en kunnen we de jongeren niet helpen. In de jaren ’80 en ’90 was er nog een universiteit, konden mensen nog een mening hebben, was er nog een ‘samen-leving’ maar dat is lang voorbij.

    (Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Eritrese statushouders hebben alle stappen te nemen die andere statushouders ook moeten nemen maar Eritrese statushouders die sinds 2015 zijn binnengekomen, hebben wel een bijzondere achtergrond. Zij hebben de achtergrond van een volk dat lange tijd onder een dusdanig regime leefde dat de sociale structuren verregaand zijn ondermijnd.

    Individu en collectief

    Het is niet eenvoudig om een balans te vinden tussen enerzijds het omgaan met de Eritrese statushouders als groep en anderzijds het omgaan met het individu. We kunnen aan de ene kant niet van een groep individuen verwachten dat ze zich allemaal precies eender gedragen en dezelfde paden moeten lopen om succesvol te zijn. Aan de andere kant hebben de individuen een gezonde groep nodig om zich te ontwikkelen.

    De eigenheid van individuen bepaalt wat er kan: werkelijk contact en werkelijk luisteren (in de zin van zonder oordeel en zonder agenda) om te ontdekken hoe een mens verder geholpen kan worden, is immers het uitgangspunt van elke begeleiding. Ook bij de Eritrese groep. Het maakt immers uit of een statushouder in Eritrea leefde of in de vluchtelingenkampen in Sudan of Ethiopië met familie. Het maakt uit in welke levensfase iemand zit. Het maakt uit of iemand van nature initiatiefrijk is, of meer geneigd is in de luwte van sociaal verkeer te blijven.

    Toch heeft deze groep de collectiviteit nodig om tot bloei te komen. Ze leren door als groep te functioneren. Vaste rollen, taken en verwachtingen zorgen voor rust, en geven helderheid in de verwachtingen. Vaak geldt: Niet: wat wil ik? Maar: wat voeg ik toe aan de groep? Door met de groep te werken kunnen individuen zich stap voor stap ontwikkelen. Zo komt de groep vooruit en helpen ze elkaar om meer van Nederland te begrijpen en meer te participeren in Nederland.

    U treft in elke paragraaf opmerkingen gegroepeerd rond een thema aan. De opmerkingen kunnen elkaar tegenspreken, juist omdat er diversiteit te vinden is in elke groep. Een ‘one size fits all’ recept zult u niet vinden. Wel hopen we u een inkijkje te bieden in de wijze waarop Eritrese vluchtelingen in Nederland hun weg proberen te vinden. Daarin zijn wel degelijk vaak voorkomende beelden te beschrijven. De beelden zijn bedoeld om bekende gedragingen betekenis te geven, de beschrijving van het geheel is bedoeld als inspiratie bij de daadwerkelijke begeleiding en het denken over beleid.

    1. Algemeen

    Het sociale weefsel van Eritrea is in de laatste decennia verregaand aangetast. De vaders zijn soms jarenlang in militaire dienst. Moeders leven alleen met hun kinderen. Er is onderwijs tot 16 jaar maar het laatste jaar volg je in het militaire kamp. Vele kinderen proberen te voorkomen dat ze in het laatste jaar terecht komen. Onderwijs leidt immers tot dienstplicht. En dienstplicht gebeurt ver van huis. Er is nauwelijks verlof en de afstanden zijn groot. Het vangnet van de familie ontbreekt en daarmee ontstaat een isolement. Somberheid, trauma en eenzaamheid, angst en wantrouwen, het wordt door elke Eritrese vluchteling gekend.

    Voor de meeste mensen (alle nationaliteiten) is het gebrek aan ordening en structuur, aan vanzelfsprekendheden zoals wij ze kennen moeilijk te begrijpen. Want hoe ziet het leven er uit als de dagelijkse ordening zeer zwak in een samenleving is ontwikkeld? Wat als je nauwelijks systemen kent, nauwelijks orde, nauwelijks planning. Als je dus een focus en op vele fronten een kompas mist. Hoe ziet zoiets er dan uit?

    De jongeren lijken soms asociaal, maar ze hebben gewoon niets geleerd.
    (Man, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Ze denken: Je vraagt iets en je krijgt het. Ze hebben geen idee van hoe het systeem hier werkt. Ik vind het buitengewoon moeilijk deze groep.
    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse afkomst)

    Laten we eens op een willekeurige situatie inzoomen waarin die ordening zich minimaal ontwikkelt. Laten we ons een gemeenschap voorstellen waarin de enige duidelijke regel is dat de machthebber de baas is en dat er een strenge hiërarchie heerst, een samenleving waarin regels niet zijn afgesproken weet niet wat het van autoriteiten als leiders, politie, rechters, onderwijzers en familie- of clan-oudsten te verwachten heeft. Zij gebruiken regels doorgaans niet zoals wij dat kennen: geldend voor alle burgers, ook politici en de koning.

    In gemeenschappen waar macht het belangrijkste ordeningsprincipe is, bestaan nauwelijks regels. Maatregelen kunnen per persoon en situatie worden aangepast door de persoon die op dat moment de machtigste positie in de situatie heeft. Zij volgen de ‘wetten’ van het recht van de sterkste. Dat heeft willekeur en corruptie tot gevolg. Angst regeert, juist omdat er geen regels zijn waar machthebbers aan gehouden worden. Je weet als burger nooit waar je aan toe bent. Dag en nacht en in elke situatie. In gedrag is angst een sturend fenomeen dat op zijn eigen wijze een soort van ordening aanbrengt. Angst voor de hel, angst voor een razzia of angst voor repercussies stuurt gedrag. En als dan ook nog het gezins- en familieleven duurzaam ontwricht wordt, buren elkaar kunnen verraden en informatie en scholing worden onthouden, dan spreken we van een samenleving met een duurzaam ontwrichte sociaal maatschappelijke structuur. In zo’n situatie weet ordening zich nauwelijks te ontwikkelen en te nestelen in de structuur van een mens.

    Als ik ze vraag wat vrijheid is, dan zeggen ze: Er is geen oorlog.
    (Vrouw, vrijwilliger, Nederlandse achtergrond)

    Onze maatschappij is opgebouwd uit publieke en private ruimte waarin een woud van regels, codes, normen en waarden te onderscheiden zijn. Voor nieuwkomers die uit een geordende maatschappij komen is het al een hele kluif om te ontdekken hoe een en ander in Nederland geregeld is. Voor mensen voor wie ordening nieuw is vraagt dat te veel. Het is van belang dat we daarin investeren. Zonder begrip van ordening kunnen we niet verwachten dat een individu zich kan invoegen in onze maatschappij.

    Ze hebben behoefte aan regels. Die hebben ze nooit gehad.
    (Vrouw, ambtenaar, Nederlandse achtergrond)

    In onze samenleving kent het gezin, de school, het werk, de basketbal- en voetbalvereniging, in het uitgaansleven, op vakantie, in het theater en in een videogame structuur en regels. Natuurlijk is het zo dat het niet alle Nederlanders lukt om op dusdanige wijze met onze ordeningen om te gaan zodat daar een succesvol en gelukkig leven uit voortkomt. Maar ook in Nederland ligt er regelmatig voor een deel een ordeningsprobleem onder problematische situaties: als ouders geen voorbeelden geven van structuur en ordening in hun leven leert een kind onvoldoende hoe zelf structuur aan te brengen. Als er geen diploma wordt behaald, is de start van het werkzame leven moeilijker. Als het gaat om administratie en structuur in uitgavenpatronen is het moeilijk voor mensen om uit de schulden te blijven. Als mensen lange tijd werkloos blijven is het soms moeilijk om de structuur vast te houden van dag en nacht. Als het gaat om gebruik van alcohol verdwijnt structuur voor een groot deel uit een leven. Onvoldoende zelfbeheersing leidt vaak tot ruzie en geweld.
    Deze opsomming wil niet suggereren dat in de voorbeelden enkel een ordeningsprobleem speelt maar het illustreert hoe ordeningsproblematiek kan doorwerken in een individueel leven.

    Wantrouwen

    Professionals vragen zich af hoe ze de statushouder moeten benaderen. Hoe kunnen ze ervoor zorgen dat statushouders zich aan de regels houden. Ze zijn ervan overtuigd dat ze de regels goed hebben uitgelegd. Soms zijn de regels zelfs in het Tygrinja vertaald. Niets lijkt te helpen. Zijn de statushouders onwillig? Het zal ongetwijfeld voorkomen dat er situaties zijn waarin statushouders onwillig zijn. Vaak echter is het een kwestie van gebrek aan concepten als orde, oorzaak, gevolg. Een onderwerp als gezinshereniging en de doorlooptijden voor DNA-testen wekken wantrouwen. Want waarom is de gezinshereniging voor hen niet allang geregeld en voor Syrische jongeren wel? Als protocollen en ons systeem niet begrepen worden, is er alle reden voor wantrouwen en onzekerheid.

    Handhaving

    Professionals vinden de handhaving van regels voor minderjarigen niet altijd makkelijk. Want hoe verhouden de huisregels en het leren omgaan met vrijheid zich tot elkaar. In de beginfase is het belangrijk strikt te zijn. Door regels te ervaren en de gevolgen bij overtreding te ervaren worden regels kenbaar en voelbaar. Door wensen ingewilligd te zien of door toegang tot faciliteiten te krijgen leren mensen welk gedrag in Nederland leidt tot succes. Mensen ervaren dan houvast: dit mag hier wel en dat mag niet. Zo kom ik tot een succesvoller leven en zo niet. En in Nederland veranderen regels niet omdat iemand dat goed uitkomt. Dat geeft rust en houvast. Pas dan komt informatie over. Dit mag wel en dat mag niet. Dit zijn gevolgen van gedrag en dat is wat je met inspanningen kunt bereiken.

    Grenzen

    Dienst- en hulpverleners hebben zo ook hun eigen structuren en regels, gebaseerd op de visie en strategie van hun organisatie. Binnen de regels hebben diverse hulp- en dienstverleners een beperkte marge waarin ze hun eigen beslissingen kunnen nemen. De suggestie om strikte structuur in regels te bieden is voor veel Nederlandse hulpverleners niet makkelijk op te volgen. Zij willen graag vanuit vertrouwen en reflectie hun werk doen. Dat is begrijpelijk.

    De speelruimte die zij gewend zijn te hebben om op basis van vertrouwen te kunnen handelen kan bij deze groep veel ruis veroorzaken en daardoor het proces van inburgeren vertragen. Bij A mag iets wel en bij B niet, Bij C krijg ik iets wel voor elkaar en D is onverbiddelijk… Die verschillen kan een statushouder niet overzien en hij/zij zou kunnen gaan denken: zie, het gaat hier net als in Eritrea.

    En natuurlijk kunnen algemene regels worden afgestemd op de mogelijkheden en beperkingen van een individu. Zolang uitgelegd wordt waarom privileges worden gegeven en zolang ze bereikbaar zijn voor alle statushouders past het. Willekeur mag niet voorkomen. Dat is precies het begrip wat we bestrijden.

    We gebruiken in de komende paragrafen het begrip ‘speelveld’. We bedoelen daarmee de ruimte waarbinnen we in Nederland sociaal, maatschappelijk en politiek kunnen bewegen. Het speelveld wordt afgebakend door grenzen, zoals wetten, regels, codes, gewoontes en afspraken tussen mensen en tussen mensen en instanties of organisaties. Het speelveld kan zowel juridische, maatschappelijke of sociale situaties betreffen.

    Eenduidigheid in de aanpak zorgt ervoor dat de ruis die statushouders ervaren vermindert. Daarom is afstemming tussen professionals nodig, daarom is loyaliteit van professionals met betrekking tot afspraken nodig en daarom is werkelijk contact met de statushouder of jong volwassene van groot belang. Een logboek is cruciaal. Ook in dit proces zou de samenwerking met vrijwilligers zeer wenselijk zijn: de groep jongeren waarvoor een professional verantwoordelijk is, is soms erg groot waardoor de tijd beperkt is. Samenwerking met vrijwilligers biedt mogelijkheden bij het oefenen in de nieuwe wereld. En als ze de slag te pakken krijgen, regels leren zien en respecteren, dan gaat het allemaal wat makkelijker.

    Mijn boodschap: je moet eerst nog andere stapjes zetten voordat je aanpak kan werken. Je moet de regels zichtbaar maken. Als je de regels strikt hanteert dan leer je ze wat regels zijn. Zo leer je ze orde, systeem en structuur. Laat het ze zien, ervaren.
    (Man, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Als er handhaving is op de regels en je weet de consequenties, dan schrik je.
    (Man, hulpverlener, Somalische afkomst)

    Als je hebt leren fietsen, dan leer je makkelijker scooter te rijden.

    (Man, hulpverlener, Eritrese achtergrond,)

    Mensen in Eritrea hebben nauwelijks de kans om zich te informeren. Internet is moeilijk te verkrijgen en duur. Bovendien spreken veel mensen geen Engels. In Tigrinya is nauwelijks iets te vinden op het world wide web. De bevolking vertrouwt elkaar nauwelijks meer. Ze zijn zonder intacte familiestructuren en vertrouwde netwerken opgegroeid. Ze hebben een diep wantrouwen naar de overheid en autoriteiten in het algemeen. Ze hebben er niet veel goeds van te verwachten gehad. Dat alles werkt door in de ontwikkeling van de Eritreeërs van de derde migratiegolf.

    Als ze onder dit regime geboren zijn, vertrouwen ze niemand, zelfs geen familie en vrienden.
    (Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Een Eritrees spreekwoord zegt: Een volk, een hart. Die situatie bestaat niet meer door de politieke verschillen. Onderstaand voorbeeld kan misschien illustreren hoe de familie- en dorpsstructuren stuk worden gemaakt, met alle socialisatie problematiek van dien.

    “Er werd op een gegeven moment een vluchtbelasting ingesteld. Als ouders hun kind ‘hadden laten vluchten’, dan moesten ze geld betalen aan de overheid. Er lag toen verraad op de loer tussen burgers. Dit voedde het wantrouwen onderling nog meer.
    (Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Repressie
    De angst en de verlamming zitten onder de huid van de mensen, de mate van zelfexpressie is minimaal, basaal vertrouwen in de mensen uit de omgeving is verregaand aangetast. Dat zijn de gevolgen van repressie. Het is niet de aard van Eritreeërs maar het reflecteert het leven onder een dergelijk regime. Dat maakt dat de huidige groep Eritrese statushouders net wat afwijkt van de andere groepen die we in Nederland op dit moment opvangen.

    Kinderen worden bang gemaakt voor de overheid en de politie. Ze moeten vroeg weten dat ze stil moeten zijn op straat. Ze zijn flink op de proef gesteld, veel ellende in het land, dan richt je je op je eigen invloedssfeer. Dan bemoei je je niet meer met anderen.
    (Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Overlevingsmodus

    De sterkste jongens en meisjes vluchten. Zonder in te willen gaan op vluchtverhalen is het wel van belang om stil te staan bij de impact die de vlucht op zichzelf heeft. Met name daar waar het over land en over water ging.

    Verschillende respondenten uit het onderzoek gebruikten het woord ‘overlevingsstand’ om de situatie te beschrijven waarin de statushouder zich bevindt in de eerste maanden van zijn verblijf in Nederland. Maar wat is een overlevingsstand?

    Grofweg kunnen we uitgaan van een geestesgesteldheid waarin de persoon zich onbeschermd voelt. Het recht van de sterkste geldt, voortdurende alertheid is nodig. De persoon moet voortdurend kiezen hoe te reageren op diverse dreigingen: gebrek aan voedsel water, slaap, diefstal, geweld, seksueel geweld, oplichting, ontvoering en marteling. Eenmaal in Nederland keert de rust nog niet direct. Ze hebben nog geen idee wat ze van Nederland en van de Nederlanders kunnen verwachten.

    De manier om met deze moeilijke situatie om te gaan verschilt van persoon tot persoon. We zien agressiviteit en bravoure of juist een poging om zo onzichtbaar mogelijk te zijn om zonder al te veel kleerscheuren de dag door te komen. Sommigen zetten een slechte gezondheid of slaapproblematiek in, in de hoop hulp en bescherming te krijgen op grond van de zwakke positie. Anderen zoeken manieren om snel de taal te leren en onderdeel te worden van de maatschappij om daardoor hun veiligheid te garanderen. Welke combinaties van overlevingsgedrag een individu ook gebruikt, in alle gevallen is persoonlijke schade ontstaan door de onzekere en vaak gewelddadige omstandigheden op de vluchtroute.

    We horen in de interviews verschillende verhalen. We horen over verlegen en brutale jongeren. We horen over vasthoudende groepsgewijze onderhandelingen van groepen Eritreeërs met de gemeente, maar ook van teruggetrokken eenlingen. De psychosociale problematiek is groot. En hulpverlening wordt niet altijd op prijs gesteld. Hulpverleners zitten dan ook regelmatig met de handen in het haar.

    Mijn voornaamste observatie is dat niet Nederland het ankerpunt is maar Eritrea. Ze richten zich op het land waar ze vandaan komen in plaats van op de toekomst. Ze hebben daar ook afspraken gemaakt voor de toekomst.
    (Man, ambtenaar, Nederlandse afkomst)

    De grootste frustratie van de professionals is dat ze niet begrepen worden. Eigenlijk is de grote vraag die ze zichzelf stellen: Waarom doen ze niet wat voor hun bestwil is! Ze krijgen geen contact.
    (Man, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    2. Begeleiding en hulpverlening

    Hulp- en dienstverleners krijgen door recent uitgekomen rapporten de bevestiging dat de begeleiding van de derde golf Eritrese statushouders niet zomaar makkelijk is. Hulpverleners voelen zich regelmatig tekortschieten. De erkenning dat deze groep door collegae net zo moeilijk wordt gevonden lucht in veel gevallen op.

    Ik ervaar ze als echt anders. Ze zijn stil, respectvol, onderdanig.
    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    Ze gedragen zich hooghartig, koninklijk. Maar dat past niet bij wat ze kunnen. Ik vraag me weleens af of ze wel open staan voor de Nederlandse samenleving.
    (Vrouw, ambtenaar, Nederlandse achtergrond)

    IND- en COA-medewerkers, gemeenteambtenaren en hulpverleners zijn de belichaming van de overheid. En van de overheid heb je, in de ervaring van de Eritrese statushouder, niet veel goeds te verwachten. Dat verklaart voor een groot deel de moeite die hulpverleners ervaren bij het bouwen aan een vertrouwensrelatie.

    Vertrouwen krijgen ze niet zomaar. In het beste geval wint de statushouder inlichtingen over ze in zodat de ervaring van anderen een aanbeveling kan zijn om ze wel of niet te vertrouwen. Hulpverleners kunnen daarop inspringen door zich vooral ook eens te laten zien in wooneenheden, groepsbijeenkomsten of elders zodat er ‘over je gesproken kan worden’.

    En te zeggen dat Eritreeërs niemand vertrouwen, dan creëer je zelf een kloof en maak je een valse start.
    (Vrouw, hulpverlener, Eritrese afkomst)

    Ons grootste advies is: “Maak echt contact”.
    (Man, vrijwilliger, Eritrese achtergrond)

    Ik belde ze elke week. 10 personen. Later meer. Elke week. Zodat ze zouden gaan geloven dat ik wilde helpen.
    (Man, vrijwilliger, Eritrese achtergrond)

    Hulpverleners van Eritrese afkomst zien een flinke nood onder de statushouders van de derde golf. Veelal voelen de statushouders zich niet begrepen door de reguliere hulpverleners. En reguliere hulp- en dienstverleners voelen zich op hun beurt onbegrepen. Daarbij is de afstemming van zowel hulp- als dienstverlening onvoldoende adequaat. Het komt voor dat drie verschillende organisaties bezig zijn met het regelen van eenzelfde faciliteit voor dezelfde persoon. Daarnaast gaat er veel mis omdat Nederlandse hulpverleners verwachtingen hebben die deze groep niet kan waarmaken. Ze hebben niet geleerd zich voor te stellen wat er allemaal verkeerd kan gaan bij een statushouder die nog geen logica ontdekt in de Nederlandse codes en regels.

    Professionals zouden cultureel sensitiever moeten worden. Ik ben 7 dagen in de week hiermee bezig want mensen krijgen geen hulp, alles gaat verkeerd, toeslagen, rekeningen, alles. Mensen bellen ons.
    (Vrouw, vrijwilliger, Eritrese achtergrond)

    Het is van belang om een brug te slaan tussen de Nederlandse hulp- en dienstverlener en de Eritrese statushouder. De samenwerking tussen Nederlandse en van oorsprong Eritrese professionals lijkt voor de hand te liggen. Zowel in de sfeer van uitwisseling als in de sfeer van daadwerkelijk samen optrekken om statushouders te bereiken. Sommige vrijwilligersorganisaties schakelen de doelgroep waarvoor ze werken ook expliciet als partner in. Ze werken samen met Nederlandse vrijwilligers, Eritrese vrijwilligers en de doelgroep van nieuwe statushouders om tot resultaten te komen.

    We doen alles samen, we komen niet met een programma, we bedenken samen wat er nodig is.
    (Vrouw, vrijwilliger, Nederlandse afkomst)

    Voor hulpverleners blijft van belang om zich te realiseren dat men zowel voor de groep als voor individuele mensen een groot verschil kan maken. Door met warmte en geduld door de angst en het wantrouwen heen te breken, door in de misschien wat verscholen capaciteiten te geloven of door ze bijna letterlijk aan de hand te nemen om de wereld van scholing en arbeid te verkennen.

    En ik had mensen bij de gemeente en later bij een school voor volwassenen die echt hun best voor me hebben gedaan en dingen voor me regelden die niet volgens de regels waren. Gewoon omdat ik zo graag iets wilde bereiken. Ze maakten uitzonderingen op de regels en boorden hun netwerk aan, en ik heb alle kansen gepakt.
    (Man, hulpverlener, Somalische achtergrond)

    Inspiratie bij collega’s
    Hulp- en dienstverleners kunnen voor hun taken inspiratie opdoen bij jeugdhulp die zich hebben gespecialiseerd in gedragsproblematiek. Niet om te straffen, maar om statushouders de veiligheid van structuren te laten ervaren.

    3. Verwachtingen

    De situatie voor Eritreeërs in Europa is veel mooier voorgespiegeld dan de werkelijkheid is. Sommigen zeggen dat mensensmokkelaars daar debet aan zijn. Anderen beweren dat de Eritrese Europeanen het beeld onvoldoende zouden hebben genuanceerd. Feit is dat de verwachtingen moeten worden bijgesteld.

    Vaak hebben mensen die lang onderweg zijn geweest hoge verwachtingen. Vluchtelingen die eerder iets van de wereld hebben gezien hebben een reëler beeld. Vluchtelingen die rechtstreeks uit Eritrea komen zijn ook minder verwachtingsvol.
    (Man, vrijwilliger, Eritrese achtergrond)

    De eerste generatie waren aanhangers van het regime, ze lieten zien hoe rijk ze waren toen ze Eritrea weer bezochten. De derde golf voelt zich belazerd. Jongeren vroegen mij altijd hoeveel ik verdiende als ik daar was.
    (Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Ze zien al die mooie dingen in Nederland. Je moet hard werken om die mooie dingen te krijgen. En dat lukt niet zomaar.
    (Man, vrijwilliger, Eritrese achtergrond)

    Als we in staat zijn om de verwachtingen vroegtijdig te beïnvloeden, dan is de statushouder sneller in staat zich aan te passen. In de eerste dagen in de opvang en in de gemeente wordt al wel gesproken over verwachtingen. Toch moeten de resultaten daarvan verbeteren. Verwachtingen zijn belangrijke sturingsprincipes van gedrag. Ze moeten passen bij de regels die onze maatschappij heeft. Voor jongeren gaat het om de regels die ze moeten volgen om tot succes te komen, niet af te glijden in criminaliteit en verslaving. Eritreeërs die al in de gemeente wonen kunnen rolmodellen zijn en laten zien wat er in de nieuwe wereld mogelijk is en wat niet.

    4. Ordening en plannen

    Als je opgroeit in een samenleving waarin het ontstaan van ordening wordt ondermijnd, behalve die van de machtsstructuren, dan is een geordende maatschappij als de onze die verregaand en op elk thema geregeld is volledig vreemd.

    Een ongeschoolde Somalische jongere kan toch het systeem in Nederland begrijpen. Ik zit soms met de handen in het haar. Ik dacht: het ligt aan de taal. Maar mijn Eritrese collega’s bevestigen het. Eritrese jongeren pakken je uitleg niet op. En ze communiceren niet!
    (Man, hulpverlener, Somalische achtergrond)

    Tijd en angst

    Vele statushouders houden zich strikt aan tijden van kerkbezoek en vasten, terwijl andere afspraken met enige regelmaat worden verzuimd. Dat roept vragen op. Waarom lukken de afspraken voor kerkbezoek wel en andere afspraken niet?

    In meerdere Afrikaanse regio’s is de toorn uit het Oude Testament een aanjager voor stipt gedrag. De verhalen van een god die bepaalt wat goed is en wat kwaad en die in zijn toorn grote tegenspoed kan veroorzaken maakt op velen in Afrika grote indruk. Animistische gebruiken en christelijke of islamitische regels zijn verknoopt en versterken elkaar. Daarbij, in sommige gevallen werken overheid en kerk samen om te zorgen dat de bevolking niet in opstand komt. Angst kan zorgen voor stiptheid. Dat betekent vervolgens nog geenszins dat men om kan gaan met afspraken die geen angst oproepen.

    Let op: Angst zoals hier bedoeld hoeft niet samen te hangen met de bejegening van priesters of van de kerkgemeenschap.

    Dag en Nacht
    Een ordening die we allemaal kennen is die van de wisseling van dag en nacht. In veel Afrikaanse regio’s leeft men met dit ritme. Men staat op als de zon opkomt, men zoekt elkaar op als de zon onder gaat. Dat is precies wat we veel zien onder statushouders: ze koken en eten als de zon onder gaat. Men staat echter niet op als de zon opgaat. Gebrek aan perspectief en gebrek aan inzicht in de maatschappij waarvan men (nog geen) deel uitmaakt speelt hier mogelijk een rol.

    Trial and Error

    Stel je een wereld voor waarin je niet weet wat de gevolgen zijn van je handelen, waarin je niet begrijpt hoe de dingen die je ziet, samenhangen. De Eritrese vluchteling van de derde migratiegolf mist voeling met de manier waarop de dingen geregeld zijn in onze maatschappij en tast daarom bijna volledig in het duister. Ze onderzoeken de nieuwe wereld vooral door trial and error. Ze proberen dingen uit en kijken wat de gevolgen zijn. De verwachtingen die ze hebben en de onderhandeltechnieken die zo hier en daar gehanteerd worden illustreren dit.

    5. Onderhandelen

    Als statushouders verwachtingen moeten bijstellen accepteren ze dat niet altijd zomaar. Sommige statushouders hebben gehoord dat het fenomeen ‘protest’ in Nederland een beproefd middel is om gehoord te worden. Op verschillende plaatsen in Nederland hebben Eritreeërs het middel uitgeprobeerd. Hieronder enkele quotes uit twee situaties. In beide gevallen ging het om een tegenvallende situatie met betrekking tot huisvesting.

    Ze hebben een keer gedemonstreerd. Slaan op containers, gillen. Ze wilden de burgemeester. Toen kwam ik en vroeg: Wat is er aan de hand? Ze zeiden: ”We zijn niet tevreden. Het lijkt hier wel een gevangenis.
    (Vrouw, ambtenaar, Nederlandse afkomst)

    Ze voelden onderhandelingsruimte en pakten die volledig. Met alle argumenten die voor het grijpen lagen, of ze klopten of niet, dat deed er niet toe. Ze waren boos, iedereen die later was gekomen had al een huis.
    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse afkomst)

    Ik ben midden in de nacht naar buiten gegaan en heb tegen ze gezegd dat ze op moesten houden. Als ze niet zouden stoppen, zou ik ze nooit meer helpen. Toen werd het stil.
    (Man, buurtbewoner, Nederlandse afkomst)

    De gemeente werd voor het blok gezet. Wilde niet in het nieuws komen als een gemeente die vluchtelingen buiten laat slapen, maar ook niet toegeven aan de onmogelijke eisen van de Eritreeërs. Uiteindelijk is besloten om ze uit te plaatsen naar soortgelijke groepslocaties in andere gemeenten.
    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    Ik erger me aan hun gedrag als ze erop gebrand zijn om binnen te halen wat er te halen valt.
    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    Als mensen de regels niet kennen of de handhavers willen uitdagen dan gaan ze op zoek naar grenzen. Nederlandse professionals zijn niet zo goed in een dergelijk ‘spel’. Doorgaans willen hulpverleners en dienstverleners hun clientèle bejegenen vanuit vertrouwen, samenwerking en redelijkheid. Natuurlijk is dat ook in eerste instantie de aanbeveling: Maak contact, benoem wat er gebeurt, benoem waar je grens ligt en dat je in gesprek wilt gaan als de ander zich respectvol gedraagt. Maar als dat niet leidt tot een situatie waarin de ander zich neerlegt bij de beslissing dan kunnen grofweg de volgende situaties ontstaan:

    Tussen tasten en intimidatie

    Uitdagers voelen onderhandelingsruimte en gaan op zoek naar de grenzen. Stemverheffing en intimidatie wordt in de buurt van de grenzen niet geschuwd. Aan de andere kant van het spectrum zien we een tastende manier, voorzichtig en stapje voor stapje. Soms ook werpen mensen alles in de strijd waarvan ze verwachten dat het effect kan hebben en worden de handhavers niet ontzien. In het eerste geval is het laten voelen van de grens voldoende: de buurtbewoner die dreigde niet meer te willen helpen, de komst van een politieauto, een gezaghebbende begeleider die laat merken dat dit gedrag werkelijk ongewenst is, het zijn allemaal manieren om te laten voelen dat de grens is bereikt. Tastende statushouders zullen zich terugtrekken en de volgende ochtend weer alleen of als groep in gesprek gaan over het thema. Door trial and error leren ze wat de mores is.

    Door ons bewust te zijn van de trial and error strategie ontstaat een ander beeld van de intenties van de statushouders. In eerste instantie gaat het ze om het verkennen, de wereld begrijpen, uitproberen hoe je kunt bereiken wat je wilt bereiken. De regels kenbaar en voelbaar maken helpt de statushouders om hun wereld beter te leren kennen.

    Ze hebben allemaal een laptop gekregen. Toen we ze terug vroegen kregen we er 3 van de 7. Ik heb toen gezegd dat als ik ze niet binnen 5 minuten had, ik de politie zou bellen. Toen kreeg ik ze terug.
    (Vrouw, ambtenaar, Nederlandse afkomst)

    In het andere geval worden de handhavers/opvoeders niet ontzien. Statushouders en jongvolwassenen kunnen bijvoorbeeld verbaal agressief zijn en intimideren. Zaak is dan om zeer strikt de regels te handhaven, collega’s in te schakelen voor een gezamenlijke aanpak en te zorgen dat er geen ruis ontstaat. Wees strikt omdat de samenhang tussen regels en grenzen nog niet wordt herkend. Striktheid helpt om de grenzen te ervaren. Intimidatie mag in geen geval worden gehonoreerd. Met name de jonge mannen moeten leren hun zelfbeheersing te behouden. Pas dan zijn ze in staat om uit te vinden wat een strategie is die ze wel dichter bij hun doelen brengt.

    Het is om uit te proberen of het iets oplevert als je iets op een andere manier doet.
    (Man, hulpverlener, Somalische afkomst)

    Ik beloof alleen wat ik kan waarmaken. Je moet consequent blijven staan voor wat je zegt. Dat geldt ook voor je ketenpartners. Je moet niet te intimideren zijn. Hou voet bij stuk. Ze praten met iedereen van wie ze iets willen. Daarom is het ook heel belangrijk om in de keten afspraken te maken. Ze zoeken degene die afwijkt van de regel.
    (Vrouw, Politieagent, Nederlandse afkomst)

    Als er handhaving is op de regels en je weet de consequenties, dan schrik je.
    (Man, hulpverlener, Somalische afkomst)

    Professionals krijgen vaak te horen dat ze discrimineren. Soms denken statushouders dat Syriërs worden voorgetrokken, hun gezinshereniging gaat immers veel sneller! Als uitleg niet wordt opgepakt dan moeten de regels voelbaar gemaakt worden. Het helpt ze om hun nieuwe omgeving beter te begrijpen.

    Jongeren moeten gecoacht worden door ze te laten ervaren welke gevolgen hun gedrag heeft. Voor racist uitgemaakt worden betekent: jij gaat mee naar de politie om aangifte te doen.
    (Man, hulpverlener, Somalische afkomst)

    Het zijn de krachtigste jongens. Ze hebben iets van: je gaat mij niet vertellen wat ik moet doen.
    (Man, vrijwilliger, Eritrese achtergrond)

    Soms gooit men ziekte en zwakheid in de strijd. Dat zegt niets over de ziekte of de zwakheid. Die kan heel wel serieus van aard zijn. Toch kan de gesteldheid worden aangewend om er profijt van te hebben.

    Ze is ziek, wil geen taalles, wel gezinshereniging. Als we haar een huis bieden tegenover de school zodat ze naar school kan dan zegt ze dat ze daarover moet nadenken. Ze is erg dwingend en zegt: “Jij moet mij helpen.” Jij helpt mij niet. Ik ben nu in Nederland, niet in Eritrea. Ze maakte me echt boos met die uitspraken.

    (Vrouw, ambtenaar, Nederlandse achtergrond)

    6. Groep

    Er is in Nederland een grote groep organisaties actief die door en voor Eritrese vluchtelingen zijn opgericht. Respondenten uit ons onderzoek bevestigen de bevindingen die uit het DSP onderzoek ‘Niets is wat het lijkt’ naar voren komen: Er is groot onderling wantrouwen tussen individuen en organisaties. Dit zou heel wel de reden kunnen zijn voor de veelheid aan nieuwe initiatieven: je bij elkaar aansluiten is te gevaarlijk, de ander is wellicht niet te vertrouwen. Er zijn wel allerlei situaties waar mensen elkaar treffen, maar van een gezamenlijke visie op hoe Eritreeërs uit de eerste of tweede golf de eigen landgenoten van de derde golf willen helpen is geen sprake.

    Wat opvalt is dat met regelmaat kinderen van vluchtelingen uit de eerste migratiegolf worden aangetroffen onder vrijwilligers. De kerk speelt uiteraard ook een rol als plek waar mensen elkaar treffen.

    De gemeenschap is gesloten, er is weinig hulp onderling. De eerste groep denkt over de laatste dat ze stelen en crimineel zijn. Er is veel onenigheid. Dat geeft veel onrust. Zo zal het geen sterke gemeenschap worden.
    (Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Ze zouden eigenlijk geholpen willen worden door de eerste generatie maar die is voorzichtig want de derde generatie besmet hun reputatie.
    (Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    De situatie waar we mee geconfronteerd worden als het gaat om de derde golf Eritrese migranten is dat ze opgegroeid zijn in een groepscultuur waarin de groep niet als eenheid mocht floreren omdat zo het regime in gevaar kon worden gebracht.

    Ze helpen elkaar niet. Dat geeft schrijnende situaties. Deze man moest naar Rotterdam Ommoord en heeft urenlang in de binnenstad rondgezworven in de vrieskou.
    (Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Ondanks alle wantrouwen hangen de Eritrese vluchtelingen wel aan elkaar. Ze hebben dezelfde achtergrond, vinden een vertrouwdheid bij elkaar ondanks het wantrouwen dat altijd meegedragen wordt.

    Jonge mensen leunen veel op elkaar. Dat is de kracht van de gemeenschap. Hun zwakte is dat ze niet naar buiten treden en initiatief nemen.
    (Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Ze spraken Engels. Zowel mannen als vrouwen. Zij durfden dingen te verwoorden. Een van de mannen benaderde dan vervolgens mij: Wij vinden het belangrijk dat….
    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    Ze hebben een wij-cultuur, ik ben niet belangrijk, ik moet geen schaamte toebrengen aan mijn groep.
    (Man, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    De schaamte wordt ondanks de wij-cultuur soms toch toegebracht door jongeren die het bestaan in het nieuwe land niet kunnen dragen. Activiteiten in een grijs gebied komen regelmatig voor. Kleine diefstallen en koeriertjes spelen in de wereld van de criminaliteit komt voor. Hulpverleners weten onvoldoende wat er speelt.

    7. Vrouwen

    Runnen vrouwen in Eritrea het huishouden, mannen zijn in Eritrea de baas. Dat begint al jong. Zo is de veiligheid van de zusjes in handen van de jongens. Hen is opgedragen om toezicht te houden op de zusjes. Ze moeten voorkomen dat zusjes vanaf een jaar of 10 met jongens omgaan. Verder zijn er weinig taken bij hen belegd.

    Jongens worden na 40 dagen gedoopt, en er is 7 x vreugde. Meisjes worden na 80 dagen gedoopt. Met 3 x vreugde. Met meisjes is men minder blij.
    (Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Meisjes daarentegen worden meestal geconfronteerd met een flinke takenlijst. Vanaf ongeveer het achtste levensjaar helpen ze in het huishouden, passen ze op de kleintjes en doen boodschappen. Vanaf het moment waarop ze voor het eerst menstrueren mogen de meeste meisjes niet meer onbegeleid naar buiten. Je bent dan immers vrouw, kwetsbaar, in staat zwanger te worden. Zowel jongens als meisjes gaan dan nog wel naar school. Broers mogen zusjes (en ook broertjes) fysiek straffen. De jongens hoeven doorgaans geen verantwoording af te leggen over de reden die er zou zijn om de zusjes te slaan. In huis komt geweld tegen vrouwen veel voor. De redenering is dat geweld gebruikt wordt om vrouwen en kinderen en met name de meisjes discipline bij te brengen.

    De cultuur is: je bent man dus je hebt altijd gelijk. Je bent standvastig. Mannen verdedigen tot de laatste adem hun gelijk.
    (Man, statushouder, 4 jaar in Nederland)

    Er was veel nachtelijk bezoek. De mannen zaten aan het bier en de vrouwen zaten op de grond en bedienden de mannen. De mannen mogen niet in het gebouw slapen. Die regel hebben we gesteld.
    (Man, vrijwilliger, Nederlandse achtergrond)

    Tijdens de vlucht uit Eritrea valt de bescherming van de familie weg. Meisjes die alleen vluchten weten vaak niet hoe te overleven en verkopen zich. In veel gevallen worden ze verkracht. Vrouwen hebben niet geleerd om ‘nee’ te zeggen. Sterker nog, diverse respondenten maken duidelijk: vrouwen mogen geen ‘nee’ zeggen.

    Veel vrouwen zijn onderweg zwanger geraakt en als de man dan naar Nederland komt dan weigert hij het kind dat niet van hem is.
    (Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Tijdens de vlucht en in Nederland veranderen de codes die door de eeuwen nog overeind gebleven zijn: veel mannen maken misbruik van hun positie en hebben seks met meisjes waarmee ze niet getrouwd zijn. Er zijn geen sancties. Niemand grijpt in. De meisjes zelf al helemaal niet. Als meisjes worden aangerand of verkracht, labelen ze dat zelf soms niet als dusdanig. Voor hen is het vanzelfsprekend om geen ‘nee’ te zeggen. De meisjes weten vaak niet waar de vaders en broers ze tegen willen beschermen en kunnen de seksuele avances en gedragingen niet plaatsen. Er is in veel gevallen nooit met ze over gesproken. Seks met een man overkomt ze. Soms zien ze penetratie als onderdeel van een stoeipartij. Ze weten vaak niet hoe baby’s worden verwekt en wat de gevolgen zijn van ‘stoeipartijen’ of seks. Natuurlijk is het meisjes wel opgevallen dat mannen graag ‘stoeien’.

    Ze hebben er nog nooit over gehoord! Ze weten niet waar het over gaat! Ze hebben nog nooit hun eigen instrument bekeken. Ze weten niets!
    (Man, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Het is niet verwonderlijk dat meisjes een moeizame start hebben in Nederland. Ze weten niet hoe om te gaan met de vrijheid die Nederland ze biedt. En voor je als meisje kunt uitproberen wat de vrijheid je kan bieden moeten eerst andere stappen gemaakt worden: trauma overkomen, gevoelens een plaats geven, zelfvertrouwen opbouwen om net als de jongens op onderzoek uit te gaan en ervaring opdoen door in beschermde settingen te zien hoe een volgende stap qua scholing en arbeid er uit kan zien.

    DSP groep vermeldt het volgende over meisjes en vrouwen:

    Vrouwen en meisjes

    De problematiek van vrouwen en meisjes onder de vluchtelingen van de derde golf vereist speciale aandacht. Velen zijn en worden misbruikt. De situatie van de vrouwen en jonge meisjes wordt vaak als onbehaaglijk ervaren – met gevoelens van ongemak, gebrek aan zelfvertrouwen en schuldgevoelens. De situatie rondom intieme zaken, de behoefte aan bescherming en de mogelijkheid van chantage kunnen de kwetsbaarheid verder vergroten. De onderzoekers kregen melding van prostitutie die vrij grote vormen zou hebben aangenomen (ook onder minderjarigen). Er is daarom behoefte aan vrouwelijke vertrouwenspersonen binnen NIDOS en COA en bij de latere hulpverlening die de vrouwen en meisjes kunnen helpen om besluiten te nemen rondom seksualiteit en relaties, en om vertrouwen op te bouwen om te helpen bij de integratie in Nederland. Dat begeleiders hierover kunnen spreken met de pupillen is een eerste stap.

    Gevoelens

    In Nederland is het steeds minder vreemd om met mannen en vrouwen onderling te praten over emotie. In Eritrea ligt dat anders.

    Wat me enorm opviel was dat met name de jonge vrouwen een enorm kinderlijke manier hadden om met teleurstellingen om te gaan. Als er iets gebeurde wat ze anders hadden gewild, dan reageerden sommigen door in bed te kruipen en een laken over het hoofd te trekken en te wachten tot iemand een oplossing kwam aandragen!!
    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    Het laken over het hoofd trekken is een vorm van afstand nemen, van weggaan van de anderen, van boosheid of teleurstelling verwerken. Meisjes en vrouwen zouden steun zeer wel kunnen gebruiken. In de eerste periode laten ze steun door hulpverleners niet of nauwelijks toe. De uitzonderingen zijn hulp bij concrete onderwerpen als papieren of huisvesting. Het is daarom zaak om alternatieve manieren te bedenken die ervoor zorgen dat ze informatie opdoen en wennen aan mogelijkheden om anders met gevoelens en hun positie om te gaan zonder direct met andere mensen in gesprek te hoeven. Verhalen in de groep, films en theater lenen zich daar uitstekend voor.

    Vrouwelijke vluchtelingen zitten vaak thuis en isoleren zich. Ze beheersen de Nederlandse taal niet, volgen vaak geen lessen, kampen vaak met fysieke klachten. Hulpverleners melden dat ze het moeilijk vinden om met deze vrouwen in contact te komen. Ook Eritrese vrijwilligersorganisaties hebben moeite om vrouwen bij activiteiten te betrekken.

    Vrouwen erbij betrekken blijft problematisch. We zijn blij met de beide vrouwen in het bestuur. Zij kunnen soms binnenkomen op plekken waar wij niet kunnen komen. Ze willen wel iets doen maar vaak blijft het bij helpen bij een evenement of zo.

    (Man, vrijwilliger, Eritrese achtergrond)

    Bezoeken van een evenement is een eerste stap naar het horen bij een collectief. Bijdragen aan een evenement, hoe bescheiden ook maakt hen onderdeel van een groep en dat is de sleutel voor deze nieuwkomers. Zij kunnen zich daar weer verbinden met anderen en in groter verband (vanuit het collectieve) nieuwe dingen uitproberen. Het kleine stapje is een belangrijke stap naar verdere participatie. Het is belangrijk om als Nederlanders oog te hebben voor dit soort kleine stappen. Ze geven aan dat vooruitgang geboekt wordt.

    Respondenten vertellen ook over krachtige en zelfstandige Eritrese vrouwen die betrekkelijk snel een plek in Nederland weten te vinden. Deze vrouwen kunnen jonge vrouwen helpen groeien. Het is belangrijk om binnen de netwerken juist deze krachtige vrouwen naar voren te schuiven. We moeten daarom actief op zoek naar deze vrouwen om ze te vragen een rol op te pakken binnen het netwerk dat in de aanbevelingen beschreven staat.

    Toen de leider werd uitgeplaatst gaf hij instructies aan de oudste vrouw over hoe ze met mij om moest gaan. Zij was slecht geschoold. Sprak ook geen Engels. Toch werd ze de leider.
    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    We werden geroepen bij een meisje waarvan men dacht dat ze in de prostitutie was beland. Ze kleedde zich sexy, was veel uithuizig. Maar ze vertelde zich niet in de groep thuis te voelen en haar eigen weg te willen gaan.
    (Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Neem als hulpverlener de taak van de groep niet over. Help niet zelf maar schep omstandigheden waardoor de groep als groep kan functioneren. Faciliteer de groep met materiaal, verhalen, films, activiteiten en stages zodat ze met elkaar een situatie kunnen scheppen waarin iedereen kan leren. Dat maakt de groep sterk en biedt individuen de kans om mee te groeien.

    8. Opvoeden

    Regels en grenzen lijken centraal te staan in de verhalen uit de interviews. Steeds komt een ander aspect naar voren. Dit zien we ook in de onderwerpen ‘Opvoeding geven’ en ‘Opvoeding krijgen’.

    De opvoeding van Eritrese kinderen lijkt op de opvoeding zoals die door de bank genomen gegeven wordt bij veel Afrikaanse en Arabische volkeren. Jongens worden betrekkelijk vrij gelaten en meisjes worden in principe strak aan de band gelegd nadat de menstruatie is begonnen. Er wordt verder weinig structuur geboden. Sommige vrouwen zijn heel liefdevol en lichamelijk met de kinderen, anderen lijken weinig betrokken.

    Ze hebben een andere kijk op opvoeding. Heel vrij. Geen regels.

    (Vrouw, vrijwilliger, Nederlandse achtergrond)

    Vrijwilligers en hulpverleners vertellen dat Eritrese ouders hun kinderen niet of nauwelijks corrigeren. Ze kijken wel naar de kinderen maar grijpen niet of nauwelijks in. Soms lijkt het alsof moeders enigszins wanhopig worden van hun kinderen maar niet op het idee komen om paal en perk te stellen. Ze kunnen de zorg voor de kinderen als zwaar ervaren.

    Ze laten de kinderen aan hun lot over. Die zijn vaak alleen. Ze zorgen niet goed voor ze. Ze zien ook geen gevaar. Pas als ze lang weg gaan dan vragen ze iemand om op de kinderen te letten.
    (Vrouw, vrijwilliger, Nederlandse achtergrond)

    Paal en perk

    Als ouders weinig structuur kennen en daardoor weinig structuur weten aan te brengen in het eigen leven is het niet vreemd dat zij hun kinderen geen structuur kunnen bieden. Vanuit dit idee is het wellicht makkelijker te begrijpen dat ouders die zelf structuur en ordening ontberen niet weten wat te doen als ze vinden dat kinderen te veel lawaai maken of anderszins dingen doen die de ouders niet zinnen. Vaak ‘zien’ ze dus niet hoe ze kunnen bijsturen. Schreeuwen of slaan zijn dan geen opvoedingsmethoden maar reacties op irritatie of te grote druk. We zien dit in vele situaties over de hele wereld.Het gebrek aan vaardigheden om paal en perk te stellen aan ongewenst gedrag vraagt zelfbeheersing en visie op opvoeding. Voor de duiding van ons onderwerp is vooral van belang dat we erkennen dat structuur aanbrengen in een opvoeding onmogelijk is zolang ouders zelf het concept structuur niet onder de huid hebben zitten.

    Ouders grijpen niet in. Als er drinken klaar staat dan pakken de kinderen soms 3 of 4 bekers in plaats van 1 en dan worden ze niet gecorrigeerd. Ze laten het allemaal gebeuren.
    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse afkomst)

    Kinderen kunnen niet gelijk in een reguliere klas. Ze reageren te primair. Ze slaan en schoppen. Er wordt gestreden om de pikorde.

    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse afkomst)

    In opvoedingsondersteuning zal dus aandacht moeten zijn voor zowel de structuur in gedrag van moeder als van kind. Als kinderen geen structuur krijgen aangeboden, zullen ze moeizaam meedraaien in de Nederlandse maatschappij. Door structuren leren volwassenen en kinderen zichzelf te beheersen en alternatief gewenst gedrag te ontwikkelen als ze iets voor elkaar willen krijgen. Zelfbeheersing is een van de voorwaarden waardoor onze maatschappij in de huidige vorm kan bestaan. We houden ons aan afspraken, kunnen naar elkaar luisteren en daardoor kunnen we vreedzaam met zoveel mensen op een klein grondgebied samenleven.

    Ik sprak een Eritrese vader wiens kind op een kinderdagverblijf zit. Hij zei: ”Mijn zoon kon niet spelen. Hij pakte alle spullen af. Nederlandse kinderen zijn zo lief. Die vechten niet. In Eritrea worden onze kinderen niet opgevoed zoals bij jullie. Er zijn geen regels en geen grenzen, dus gaan ze vechten. En als ze iets niet mogen dan worden ze geslagen”.

    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse afkomst)

    9. Opvoeding krijgen

    Hulpverleners in de jeugdbescherming vertellen honderduit over voorbeelden van situaties die ze niet kunnen verklaren. Ze maken zich ernstig zorgen over de jongeren, de aanpak en de toekomst.

    Ze zijn ongrijpbaar. Niet makkelijk tot zeer moeilijk aan te spreken. Alles ligt aan de ander. Ze zeggen op dingen ‘ja’, en doen ‘nee’. We hebben geen sancties. Hoe stuur je dat nou bij.
    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse afkomst)

    Professionals worden geconfronteerd met niet op tijd komen, met schreeuwen, mobiel afpakken, met verwijten. Ze worden soms uitgemaakt voor racist.

    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse afkomst)

    De jongens hebben een Teflon-laag. Als ze iets niet willen horen dan worden ze van Teflon. Alles glijdt van hun af.

    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse afkomst)

    Ach, er zijn altijd wel handeltjes te vinden die het daglicht niet helemaal kunnen verdragen en die door dit soort jongens worden gedaan.

    (Man, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    De derde golf is niet hopeloos. Mijn ervaringen met jonge mensen geven me hoop. Maar we verliezen ook veel jongeren. Laatst hebben 4 jonge mensen in een maand zelfmoord gepleegd. Dat voel je wel.

    (Man, vrijwilliger, Eritrese achtergrond)

    De jongeren waar in deze quotes over gesproken wordt zijn jongeren die in een lastige situatie zitten: Ze zijn sterk en flexibel, anders hadden ze de tocht niet kunnen maken, tegelijkertijd zijn ze verward en teleurgesteld: de realiteit in Europa is anders dan ze hadden verwacht. Ook staan ze van veel kanten onder druk. Druk van familie, kerk en Nederlandse instanties en hulpverleners waar ze afhankelijk van zijn. Ze voelen zich doorgaans niet gesteund door oudere Eritreeërs, het leren van de Nederlandse taal wordt doorgaans als zeer moeilijk ervaren, tolken en vertalers worden niet altijd als betrouwbaar ervaren, ze weten nog onvoldoende wat ze van de Nederlandse samenleving kunnen verwachten, ze begrijpen wet- en regelgeving niet en ze kunnen de nabije toekomst niet overzien. Bovendien kan daarnaast nog persoonlijke problematiek spelen.

    In Eritrea hebben de jongens als kind de ruimte gehad om te spelen en werd er niets van ze verwacht op het gebied van rollen en taken in huis of voor de gemeenschap. Als jongere hebben ze geen maatschappelijke vrije bewegingsruimte gekend die het mogelijk maakte om op een verantwoordelijke manier te leren omgaan met vrijheden en de gevolgen die keuzes met zich meebrengen. Ze zijn daardoor onervaren in de wijze waarop je zelf sturing kunt geven aan je leven.

    De hulp- en dienstverleners kijken vaak vanuit een ander perspectief naar de belangen van jongeren dan zijzelf. Dat botst. Opvoeders stellen de toekomst van de jongeren centraal: een start maken met scholing zodat je een toekomst kunt opbouwen. De doelen en belangen van hulp- en dienstverleners en de jongeren verschillen doorgaans flink.

    Maar jij als professional bent een probleem voor hem omdat je bovenop al zijn zorgen nog komt met allerlei eisen die hem nergens brengen (gezien vanuit zijn doelen en wensen). Zonder zijn agenda te verlichten ga je hem nooit brengen waar je hem naar toe wilt hebben.
    (Man, hulpverlener, Eritrese afkomst)

    Jongens willen geld, hun ouders tevreden stellen, een mobieltje, kleding, aandacht, rust. Professionals willen dat ze naar school gaan, op tijd komen, zich aanpassen aan regels etc. Jongeren zijn gericht op de korte termijn, professionals op de lange termijn.
    (Man, hulpverlener, Eritrese afkomst)

    De frustratie maakt dat ze gaan schreeuwen, met spullen smijten, dat ze gaan intimideren. Cultureel mediators kunnen het gesprek met ze aangaan om te zorgen dat er helderheid komt in wat er speelt en hoe jeugdbeschermers verder kunnen gaan.
    (Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Bemiddeling

    Werkelijk contact, vrij van oordeel en agenda, en duidelijkheid over mogelijkheden en grenzen is een combinatie die werkt voor alle jongeren, van welke nationaliteit en etniciteit dan ook. Het is een bruikbaar uitgangspunt.

    Bemiddelaars met een bij voorkeur Eritrese achtergrond kunnen opvoeders en jongeren bijstaan om beter van elkaar te begrijpen wat er speelt. Hulpverleners zouden zichzelf voortdurend de vraag kunnen stellen of ze vanuit het eigen perspectief of vanuit het perspectief van de jongere het gesprek aangaan. Het helpt om het gesprek te starten door bij de gevoelens die er spelen bij de jongere stil te staan, ook als dat boosheid of verwijt is. Het is een beproefde manier om een stap verder te komen door in te gaan op boosheid en verwijten door te benoemen dat je die gevoelens constateert en er naar te vragen zodat je ze verder kunt helpen. Dat laat onverlet dat intimidatie en beschuldigingen niet getolereerd moeten worden.

    Ze beginnen vaak met een verwijt. Jij moet dat voor mij regelen en waarom doe je dat niet! Dan kun je zeggen: Zo, jij bent boos. Hoe was het gesprek met je moeder? / Is je geld op en de maand nog lang? / Ik begreep dat je ruzie had met vrienden/vriendin/vorige begeleiders (als dat in het logboek staat). Het logboek is cruciaal. Daar moet alles instaan van de jongeren zodat je weet wat er speelt.
    (Man, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Professionals reageren vaak met: “je weet dat je op tijd moet zijn!”. Realiseer je dat de jongere structuur mist, informatie mist, iets niet heeft. Op een gehandicapte ga je ook niet zitten vitten.
    (Man, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    De taak van een opvoeder is net als voor alle jongeren: steunen, speelveld afbakenen, reflecteren, samen vieren als er iets te vieren valt. Daarom is er regelmatig contact nodig. Het is onwenselijk om ervan uit te gaan dat jongeren zelf wel komen als er iets is. Het gaat erom dat er frequent contact is, dat opvoeders weten wat er speelt, dat ze de jongeren kunnen steunen, dat jongeren gaan begrijpen wat er van ze verwacht wordt en waar grenzen liggen en dat ze leren reflecteren op hun situatie en de wijze waarop ze zelf sturing kunnen geven aan het leven en dus aan het eigen succes. In dat opzicht zijn er weinig verschillen met de gemiddelde opvattingen van professionele opvoeders in Nederland.

    De situatie met Eritrese jongeren is net ietsje anders doordat zij orde als concept missen en daarom voorlopig toe moeten met een onderzoeksstrategie die wij kennen als trial and error. We moeten daarom onze verwachtingen bijstellen. Aansluiten bij wat ze wel kunnen en werken aan het bijbrengen van ordening en structuur. Ook bij personen ouder dan 18 jaar speelt deze problematiek. Begeleiders van deze statushouders zitten daardoor eveneens in de rol van opvoeder.

    Ga met ze mee als er contact is met ouders via Lyca. Daar ontstaat grote druk. Er wordt veel van ze verwacht. Dus help ze om met stress om te gaan. Help ze ontladen.
    (Man, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Professionals hebben soms de neiging om zaken voor de jongeren te gaan regelen. Maar de jongeren hebben slechts een korte tijd begeleiding. Daarom is het van belang om ze vanaf de start van de begeleiding enkel te assisteren bij het zelf regelen van dat wat er moet gebeuren.

    Maar professionals moeten ze niet helpen met regeldingen: dan ben je een help-koe. Ga leuke dingen met ze doen. Als dat ontspant dan zijn ze beter benaderbaar. Dan kun je ze helpen van wij naar ik. We moeten ze prikkelen om tot leven te komen. We moeten niet het leven overnemen. Profs hebben die neiging.

    (Man, hulpverlener, Eritrese afkomst)

    Een voorbeeld: Leraren klagen over dat ze gapen in de les. “Zo leren ze niks”. Ik heb de jongens gevraagd waarom ze gaapten. De jongens: “we hebben honger” en: “ze hebben hier niet eens een kopje thee”. Ik heb er een schoolactiviteit van laten maken. Je kunt als prof zeggen: ze moeten ontbijten, of, wat zijn ze lui. Je kunt ook samen boterhammen en thee op school maken en ze een kleine vergoeding vragen die past bij de prijs van boterhammen en thee en ze daardoor iets leren: over structuur en over zelf iets voor elkaar krijgen.

    (Man, hulpverlener, Eritrese afkomst)

    Als de jongeren ontspannen, kunnen ze beter ’landen’. De bedoeling is dat ze uit de overlevingsmodus komen en zich kunnen oriënteren op de nieuwe situatie. Ontspanning en duidelijke regels zijn cruciaal om die situatie te bereiken. Het is van belang dat hulpverleners toegang hebben tot een achterwacht met Eritrese achtergrond om vragen en situaties voor te kunnen leggen als ze reacties of situaties niet weten te duiden.

    Veel hulpverleners en vrijwilligers hebben gemerkt hoe sport, koken, muziek, nagels lakken en haren doen de jongeren (en ook de volwassenen) ontspant. Zo zijn ze beter benaderbaar en ook meer open voor feedback op gedrag.

    Hou het simpel. Werk met leuke opdrachten.
    (Vrouw, vrijwilliger, Nederlandse achtergrond)

    En we hebben ook een focusklas waarin jongeren uit de woongroep praten over hoe het weekend was zodat ze in het schoolse regime meekunnen en aan het einde van de week bespreken ze de week. Dat brengt rust mee. Ook het elkaar slaan komt ter sprake.

    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    Maar de meest weerbarstige opdracht is wel om de jongeren te leren hoe hun speelveld eruitziet: wat zijn de huisregels, regels van de school, wat mag er in de maatschappij wel en wat niet. Zoals gezegd hebben de jongeren weinig ervaring met structuur en daardoor herkennen ze structuren waarmee ze geconfronteerd worden, niet.

    Zowel jongeren als volwassenen zullen ervaring moeten opdoen in het omgaan met onze structuren. En dat is een heel breed pakket. Dat gaat om omgangsvormen, afspraken, regels, codes, dynamiek in het verkeer, in een groep, in een huis, publieke ruimte en binnen een gemeenschap. Ze leren deze structuren herkennen naarmate ze vaker in de gelegenheid komen en anderen zien acteren, zelf worden geconfronteerd met hoe dingen hier werken en door de grenzen te ervaren als anderen ze corrigeren.

    Dat kan zijn doordat iemand ze weerwoord geeft omdat ze te laat komen, brutaal zijn, te lang treuzelen, iets niet terug geven dat niet van hen is, een verkeersovertreding maken, slechte cijfers halen, vechten of intimideren. Als ze een grens overgaan van het speelveld dan zou dat te bespeuren moeten zijn. Anders is er immers geen grens, dan doen we alleen alsof. Daarom is het essentieel dat de regels worden afgestemd tussen de professionals. Zonder handhaving ontstaat er ruis. Zonder handhaving gaan de jongeren doorgaans op zoek naar wie er wel toegeeft, wel iets toestaat. Dat bevestigt hun beeld van een omgeving die willekeurig geeft en neemt. Zoals in Eritrea. En precies dat willen we voorkomen.

    Professionals vragen me: help me om de methodiek te verbeteren, want hij werkt niet. Mijn boodschap: je moet eerst nog andere stapjes zetten voordat de methodiek kan werken. Help ze omgaan met regels. Huisregels bijvoorbeeld. Professionals vinden dat moeilijk. Maar je moet de regels zichtbaar maken. Geef ze structuur.

    Hou financiële of andere mogelijkheden die zich aandienen vast om ze te gebruiken in een beloning- en strafsysteem. Zo kunnen ze iets verdienen of iets kwijtraken. Ze kunnen dan iets bereiken. Je hebt dan onderhandelingsruimte.
    (Man, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Zeg: Nu woon je hier. En als je 80% aanwezig bent op school dan krijg je iets. Kies iets dat ze graag willen, een avond muziek, toestemming voor het een of ander… Professionals vinden dat paternalistisch. En dat is het ook. Dat is wat ze nodig hebben. Weet wat ze belangrijk vinden en betrek dat in je beloningen en strafsysteem, dan help je ze.
    (Man, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Weet wat ze belangrijk vinden gaf een hulpverlener als tip. En die is waardevol. Maar je moet dus ook weten wat ze belangrijker vinden. De pikorde in de groep is bijvoorbeeld belangrijker dan een paar uurtjes nakomen op school.

    School zegt dat de jonge Eritreeërs en de jonge Syriërs snel ruzie hebben. Dat lossen ze op met elkaar slaan. Na 5 minuten zitten ze dan weer vriendschappelijk naast elkaar. Onze straf is nakomen maar dat lijkt niet binnen te komen. Hoe kan dat? Hoe stuur je dat bij?

    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    Zelfbeheersing is een thema onder jonge mannen. Als we ze geen zelfbeheersing weten bij te brengen door ze te helpen structuren te herkennen en te zorgen dat ze de grenzen eerbiedigen dan raken de jonge mannen mogelijk regelmatig in de problemen.

    Als de jongeren hun boosheid en onmacht niet leren beheersen dan heeft de maatschappij een groot probleem. Kijk, hier krijg ik een appje: Jij moet komen. Ik heel boos.
    (Man, hulpverlener, Somalische achtergrond)

    Het is niet gemakkelijk om grenzen van een speelveld te bieden aan mensen die weinig ervaring hebben met structuur. Dat vergt een stevige overtuiging van de opvoeders en begeleiders, hulp- en dienstverleners. Ze moeten overtuigd zijn van de waarde van een dergelijke aanpak omdat het veel van ze vergt. Het vraagt dat ze tegelijkertijd werkelijk contact aangaan, dicht tegen de ervaringen van jongeren aan gaan zitten en tegelijkertijd zeer strikt zijn in het hanteren van regels en afspraken met ketenpartners.

    Die overtuiging wordt niet zomaar door alle hulp- en dienstverleners gedeeld. Zoals gezegd is de dominante overtuiging van hulp- en dienstverleners, opvoeders en begeleiders dat ze uit moeten gaan van vertrouwen en redelijkheid, reflectie en flexibiliteit. Grenzen stellen hoort daar vaak niet bij. Toch is duidelijke grenzen stellen in dit geval zeer nodig.

    Als jongeren en volwassenen moeten wennen aan een nieuwe samenleving waarin structuur een belangrijke rol speelt, dan moeten ze wel de gelegenheid krijgen om te ontdekken wat structuur is. Een aanpak waarin ze de grens voelen omdat deze getrokken wordt door alle betrokkenen (in de keten van dienst- en hulpverlening) helpt ze om sneller te begrijpen hoe Nederland werkt en hoe ze hun eigen plek daarin kunnen creëren. Dat vergt ketensamenwerking en opgeven van professionele persoonlijke ruimte. Dat vergt extra inzet en inzicht van professionals.

    Professionals en hun organisaties hebben ook zo hun eigen regels. Die regels bieden niet altijd eenduidigheid. In Nederland hebben we graag onze persoonlijke professionele ruimte zodat we nog beter kunnen inspelen op wat er nodig is. In de begeleiding van Eritrese jongeren van de derde migratiegolf is een dergelijke houding niet helpend. Voor statushouders met nauwelijks ervaring met structuur betekent gebrek aan eenduidigheid onduidelijkheid en bevestiging van willekeur. Men weet niet waar men aan toe is, dus tast men in het duister over wat wel kan en mag en wat niet kan en mag. We zien dan zowel volwassenen als jongeren gaan ‘shoppen’. Ze gaan op zoek naar personen in de keten die de grenzen niet zo nauw nemen om toch te krijgen wat ze willen. Dat moeten we voorkomen.

    Respondenten benadrukken dat jongeren en volwassenen aan de hand genomen moeten worden. Dan zien ze goede resultaten. Een buddysysteem heeft dat. Maar vraagt veel van buddies en begeleiders. Uitwisseling, professionalisering en inspirerende voorbeelden voor zowel professionals als vrijwilligers kan de kwaliteit verhogen.

    Wie kun je dan trots maken? Er worden vaak buddies geregeld. Maar dat is niet genoeg. Je moet iemand hebben die je door en door vertrouwt. Want waar ga je naar toe als je problemen hebt. Naar je ouders. En bij financiële nood? Je ouders. Je hebt iemand nodig die die rol van ouders pakt. Je helpt met school, met uitleg, iemand waar je altijd terecht kunt. Ik had zo iemand. Je redt het hier niet zonder zulke mensen.

    (Man, hulpverlener, Somalische achtergrond)

    Het vak van jeugdhulpverlener vraagt veel. Bevlogen professionals zijn zeer alert op ‘hun’ jongeren en op mogelijke verbeteringen in hun bejegening of methodieken. Het zou waardevol zijn te investeren in uitwisseling en ontwikkeling. Het zal de resultaten naar verwachting verbeteren en de professionals een steun in de rug bieden om de korte tijd die ze hebben om de jongeren te begeleiden en voor te bereiden op de maatschappij goed te gebruiken.

    Er is een groot gat na je 18de verjaardag, De begeleiding houdt dan op. Op je 17de wordt het al minder, dan gaat het naar 78 uur in de week. Bij 18 houdt het helemaal op.
    (Vrouw, vrijwilliger, Nederlandse achtergrond)

    10. Sociale vaardigheden

    De vaak jonge mannen en vrouwen die in de derde immigratiegolf naar Nederland zijn gekomen, zijn de meest veelbelovende jonge mensen van de familie. Van hen wordt redding verwacht. En dat gaat zowel voor meisjes en vrouwen als voor jongens en mannen gepaard met grote druk vanuit de familie in Eritrea.

    De ervaringen in vluchtelingenkampen en onderweg zijn vaak traumatisch en de vluchtelingen raken in een overlevingsmodus. Intimiderend gedrag is voor sommigen onderdeel van de overlevingsmodus. Iets ervan zien we soms terug nu ze in Nederland zijn. Met name jongens en mannen willen de schijn van autonomie en kracht graag ophouden. In de wereld van het recht van de sterkste wordt je immers gepakt als je zwak bent. Niemand mag weten dat je het moeilijk hebt.

    Een andere reactie die we regelmatig zien in de eerste periode van het verblijf van de vluchtelingen is dat ze de dingen vaak nemen zoals ze komen, bijna emotieloos, zonder wederkerigheid, dankbaarheid en zonder verder initiatief te nemen. Nederlanders vinden het moeilijk als ze geen reactie krijgen. Want hoe moeten ze het gedrag van de ander dan plaatsen!

    We zijn als volk voorzichtig. We zijn bang kritiek te krijgen. We waren op zoek naar families om kinderen bij onder te brengen. De families zoeken zelf niet in hun netwerk en laten het aan ons over, maar hebben wel kritiek.

    (Man, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Bij ons praat je langs alles heen. Niemand wil anderen boos maken. Iedereen wil iedereen aardig vinden. Mijn oma was anders. Die zei het tegen mensen als ze iets fout hadden gedaan. Ze weten ook wel als ze iets fout doen maar ze willen het niet bespreken.

    (Man, statushouder, 4 jaar in Nederland)

    Als iemand iets van je wil waar je niet zo blij mee bent, dan zeg je dat niet rechtstreeks. Dan vertel je dat je niet blij bent met de situatie aan iemand die het probleem misschien wel kan bespreken.

    (Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    De Eritrese statushouders hebben op hun beurt ook zo hun observaties over hoe Nederlanders zich gedragen:

    Je mag alles zo maar zeggen in Nederland. Dat is vrijheid van je mening geven. Maar als er zoveel vrijheid is, hoe weet je dan de grenzen? Je moet zelf zoveel ethiek hebben. Wij zijn van kind af aan met de 10 geboden opgevoed.

    (Man, statushouder, 2 jaar in Nederland)

    Ze vinden Nederlanders heel gesloten. Wij lopen elkaar voorbij. Zij praten met elkaar. Net zolang tot ze iets gevonden hebben dat ze gemeen hebben.

    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    Wij geven in Nederland keuzemogelijkheden die ze niet gewend zijn. Inspraak begrijpen ze niet: want waar ligt de grens? Wat kan er gebeuren als je er overheen gaat?

    (Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    In de interviews wordt vaak aangegeven dat er behoefte bestaat aan mogelijkheden om uit te wisselen over allerhande onderwerpen. Er is behoefte aan mogelijkheden voor Eritreeërs onderling en voor gemengde groepen Eritreeërs en Nederlanders. Dit geluid komt van zowel statushouders, als professionals en vrijwilligers. Zo kan er meer begrip ontstaan over en weer. Het is belangrijk om op alle levensgebieden verhalen te verzamelen die kunnen worden gedeeld. Zo begrijpen nieuwkomers beter wat er in Nederland van ze verwacht wordt.

    Met andere Eritreeërs praten en vertellen over je leven is goed. Dan weet ik: als ik doe zo, dan val ik in zijn probleem.

    (Man, statushouder, 3 jaar in Nederland)

    Ik ben nieuwsgierig en ik ben geen onderdaan. Ik ben vluchteling maar toch mens. Ik hoef niet te denken dat ik ‘onder’ ben.

    (Man, statushouder, 4 jaar in Nederland)

    Leren om voor jezelf op te komen brengt je verder. Dat is heel moeilijk. En dan ook nog op de goede manier. Dat heb ik van de Nederlanders geleerd.

    (Man, statushouder, 2 jaar in Nederland)

    Er werd in de media gezegd dat ze niets willen omdat ze binnen blijven. Ze hebben inderdaad nodig dat je ze aan de hand neemt. En dan zijn ze zeer gemotiveerd. En dan gaat het goed.

    (Vrouw, vrijwilliger, Nederlandse achtergrond)

    Ik heb bijna twee jaar vrijwilligerswerk gedaan bij oude mensen. Ik wil helpen en ik wil geholpen worden. Eerste maanden waren moeilijk. Hoe denken zij? Wat willen zij? Maar toen ging het goed. Ze hebben echt mij geholpen. In mijn gedrag. Hoe kom ik voor mijzelf op. Op een Nederlandse manier. Durven te praten. Fouten maken in de taal is niet erg. Het is niet je moedertaal.

    (Man, statushouder, 4 jaar in Nederland)

    Als ze een tijdje bij ons komen zie je ze langzaam veranderen. Opener. Vrijer. Meer initiatief.

    (Vrouw, vrijwilliger, Nederlandse achtergrond)

    11. Religie en kerk

    In Nederland hebben we zowel islamitische als christelijke Eritrese statushouders. De grootste groep bezoekt een kerk. Religie en kerk spelen in het leven van de meeste statushouders een grote rol. Een van de respondenten geeft aan dat statushouders in Eritrea een soort gelofte afleggen dat ze naar de kerk zullen blijven gaan en zullen bidden en vasten. Dat zou ze kracht, voldoening en houvast geven. Dat klinkt logisch. Toch hebben opvallend veel respondenten vragen en zorgen over de kerkgang. Er gaan verhalen over uitbuiting en seksueel misbruik, en zo hier en daar klinkt wanhoop:

    Er gebeuren verschrikkelijke dingen. Maar niemand kan iets doen. De mensen uit de kerk zelf zouden moeten vertellen wat er gebeurt maar dat durven ze niet.

    (geen verwijzing omdat respondenten daarom gevraagd hebben)

    Hulpverleners met een Eritrese achtergrond raden collega’s aan om in contact met Eritrese statushouders niets te zeggen over de kerk:

    “Dat werkt tegen je. Dan vervreemd je ze van je. Help ze weerbaar en zelfbewust te worden, dan kunnen dingen die niet goed zijn langzaam veranderen”.

    De mensen denken dat God ze gered heeft. Daar heeft hun eigen handelen geen rol in gehad. De kerkdienst geeft ze troost en herkenning, samen bidden en samen de dienst beleven geeft een gevoel van gezamenlijkheid en daar verlangt men naar. Het helpt ze om de trauma’s te verwerken. Dat moeten we ze niet af willen pakken.”

    Nederlandse en Eritrese hulpverleners worstelen bijna allemaal met dit onderwerp. Er is handelingsverlegenheid ontstaan, maar de verantwoordelijkheid drukt zwaar. Wat gebeurt er in de kerk? Moeten we de kerkgang verbieden? Moeten we ze naar een andere kerk laten gaan? Zijn de meisjes wel veilig? En zijn ze daar wel uit vrije wil? Waarom moeten ze geld afstaan? Waarom duren de diensten tot midden in de nacht? En is het normaal dat jonge vrouwen er blijven slapen?

    In de DSP aanbiedingsbrief aan de Tweede Kamer wordt e.e.a. als volgt geformuleerd:

    Religieuze priesters worden gezien als belangrijk in het oplossen van lichamelijke en psychische problemen en kunnen verder ook een grote rol spelen bij het verwerken van trauma, waarbij vertrouwelijke en intieme informatie kan worden gedeeld. De rol van de biecht speelt hierbij een belangrijke, maar ook gevoelige rol. Sommige respondenten wezen op een mogelijk kritieke rol van biechtvaders bij jonge vrouwen in mogelijkerwijs gevoelige en intieme zaken. Er lijkt binnen de gemeenschap grote behoefte te bestaan aan een religieuze opleiding voor geïnteresseerde vluchtelingen en religieuze leiders binnen de gemeenschap, waarbij ook aandacht wordt besteed aan traumaverwerking, met speciale aandacht voor problematieken van vrouwen en meisjes. Bestaande Nederlandse kerken en geloofsgemeenschappen zouden hierbij een ondersteunende rol kunnen spelen.

    Het onderwerp leeft. En er lijkt weinig initiatief vanuit kerk en kerkgemeenschap te komen om deze vragen te beantwoorden en de kerkgang zo in te richten dat er voor begeleiders en jeugdbeschermers geen reden meer is om zich zorgen te maken.
    Laten we eens kijken naar een aantal van de zorgen die respondenten zeggen te hebben.

    In AZC ’s zijn soms kerkdiensten op de kamers van jonge meisjes. We hebben ze verboden om na 8 uur nog mannenbezoek te ontvangen maar ze doen het toch.

    Er is geen toezicht op priesters. Vaak zijn het zelfverklaarde priesters. Ze onttrekken jonge meisjes aan de gemeenschap. Je ziet soms meisjes die opeens heel traditioneel gekleed gaan. Meisjes die inentingen weigeren. Dat is niet Eritrees. Het bestuur zou transparant moeten zijn en volgens regels. Het is een landelijk netwerk aan het worden

    Hier weten we hoe een priester is opgeleid. Een zelfverklaarde priester voldoet aan geen standaard. Er zijn er heel veel. Er zou iets gedaan moeten worden, maar wat?

    Ze weerhouden de mensen om in te burgeren en geven ze opdrachten mee om grote delen van de bijbel uit het hoofd te leren. In het AZC worden ze al in groepen ingedeeld. Ze worden toegewezen aan een biechtvader. Deze houdt meerdere keren per Skype en WhatsApp contact met ze. Via Skype is er Bijbelstudie.

    Ook moeten ze geld afstaan. Ik hoor dat het om 10 euro per week gaat maar als ze meer kunnen missen dan wordt verwacht dat ze meer afstaan. Niemand weet waar dat geld blijft.

    Als het zo zou zijn dat meisjes tegen hun wil seks hebben zullen ze geen aangifte doen van verkrachting. Ze ‘bevuilen’ daarmee immers het eigen nest, beschuldigen hun eigen mensen. Daar kan geen sprake van zijn in een cultuur waar mannen altijd gelijk hebben en vrouwen geen ‘nee’ mogen zeggen, waar meisjes zichzelf buiten de gemeenschap plaatsen als ze seks voor het huwelijk hebben. Daarbij is er schaamte over lichamelijk contact en angst om voor ‘hoer’ uitgemaakt te worden. De angst om de eer te verliezen brengt de meisjes zogezegd in gevaar: zo kunnen misstanden onbesproken blijven en schieten onze spelregels in de wetgeving tekort voor wat er wellicht gebeurt in deze (kerk)gemeenschappen.

    Meisjes zien geen oorzaak en gevolg in seks en zwangerschap. Ze spreken er moeilijk over, ook tegen de politie. Dat maakt het moeilijk om te achterhalen of er voor Nederlandse normen strafbare feiten worden gepleegd.

    Ik denk er nog steeds aan. 21 meisjes die zeggen dat ze niet weten dat ze seks hebben gehad? Ik geloof dat niet. En er waren er meerdere zwanger.

    Er is een kerk waarin de gemeenschap heeft gezegd dat ze de priester wil weg hebben. Dat is niet gelukt. De priester is naar de rechter gegaan en hij heeft gewonnen. Maar de mensen vonden dat er misstanden waren maar durfden niets te zeggen.

    12. Gezondheidszorg

    Er zijn veel gezondheidszorg gerelateerde problemen binnen de Eritrese groep. Het gaat onder meer om trauma, depressie, angsten, slaapstoornissen, concentratieproblematiek, bezetenheid door het boze oog, ongewenste zwangerschappen, abortussen, schuldenstress. Ook vertellen respondenten over diverse gevallen van automutilatie en soms over zelfmoordpogingen. Instanties willen hulp bieden maar weten niet goed hoe.

    Religie en gezondheidszorg raken elkaar in dit geval. Afrikaanse vormen van religie zijn vaak combinaties van christendom of islam met animisme. Animisme is de godsdienst die de volkeren beleden voordat de monotheïstische godsdiensten hun intrede deden in de samenlevingen. Vaak ligt het accent op het ‘tevreden stellen’ van voorouders en natuurgeesten door middel van rituelen die door hooggeplaatsten worden voorgeschreven en geleid.

    In Noordwest Europa kennen we het animisme ook, we noemen het vaak bijgeloof maar veel vormen van bijgeloof hebben hun wortels in de geschiedenis van de Germaanse stammen. Animistische invloed op statushouders is wellicht groter dan we denken. Daarmee is het veld van religieus getinte redenen voor gedrag en keuzes veel breder dan we dachten. Dat betekent dat de invloed die we kunnen hebben op de meisjes en jonge vrouwen tegelijkertijd minder duidelijk is dan we hoopten maar ook breder dan we aannamen.

    Onderzoek naar verhalen en vormen van animisme is belangrijk. Want welke verhalen en aannames hebben nou precies een grote impact op het leven van deze groep? En op welke verhalen kunnen we inspelen om de weerbaarheid en zelfstandigheid te vergroten?

    We willen ze bijbrengen dat het in Nederland niet als gek wordt gezien als je praat over je gedachten en over wat je hebt meegemaakt. Dat je niet halsstarrig moet blijven.
    (Vrouw, ambtenaar, Nederlandse achtergrond)

    Onder Eritrese meisjes, vrouwen (en een enkele keer een man) komen Car aanvallen voor: aanvallen door het boze oog waardoor m.n. meisjes of jonge vrouwen bezeten raken door een persoon of een geest. Het slachtoffer heeft de situatie niet meer in de hand. Soms gebeurt het tijdens de les op school. Respondenten vertellen dat sommige meisjes worden geschorst omdat het naar de zin van de schoolleiding te vaak voorkomt. Nederlanders kijken vaak vreemd op van Car-aanvallen. In Nederland zijn we geneigd de aanvallen te benaderen vanuit een gezondheidsperspectief.

    De aanval lijkt op een epileptische aanval of op hyperventilatie. De slachtoffers trillen en gillen en hebben hun lichaam niet onder controle. Priesters kunnen helpen door gebed en door het slachtoffer met heilig water te besprenkelen zoals in de Bijbel wordt beschreven. Vaak worden helers ingeschakeld. Zij zijn geen priesters. Helers bidden voor het slachtoffer.

    De geest kan verdreven worden door het slachtoffer te slaan. Het slachtoffer kan zelf vragen om een uitdrijving. Familie en kennissen worden dan gevraagd om het slachtoffer te slaan met stokken of riemen.

    Eritreers delen hun zorgen doorgaans niet. Teruggetrokken gedrag en Car aanvallen zijn manieren om met grote psychische stress om te gaan.

    Nederlanders nemen het niet serieus, en dat veroorzaakt een extra trauma: Nederlanders schakelen hulpverleners in, maar als je een hulpverlener nodig hebt dan ben je gek in de ogen van de meisjes. Ze denken dan: “Dan komt het nooit meer goed met mij”.
    (Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Ze zegt: Ik wil niet naar school. Ik moet eerst bevrijd worden.

    (Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Je wilt niet naar een arts voor behandeling want dan ga je dood. Je wilt geen prik, geen inenting, geen bloedafname, dan zou er weleens iets anders ingespoten kunnen worden. Dit is een soort bijgeloof.

    (Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Professionals denken dat het een combinatie is van diep geloof, stress en weinig zelfvertrouwen. Angst speelt ook een rol. Wie wenst mij iets slechts toe. Wie kan dat geweest zijn.

    (Man, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Als we andere stress aanpakken dan kunnen de aanvallen verminderen. Vaak zitten ze in over broertjes en zusjes die nog in Eritrea zijn.

    (Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Respondenten hebben suggesties om het aantal aanvallen te verminderen. Ze denken dat relaties die de sfeer hebben van ouder-kind of moeder-dochter helend kunnen werken.

    Ze zouden een buddy moeten hebben die ze de ruimte geeft om zelf te herstellen. Die met ze danst, kookt, muziek maakt. Laat ze deel worden van een groep vrouwen. Ik zeg altijd: schakel christelijke vrouwen uit Nederlandse kerken in en koppel ze.
    (Man, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    De meisjes willen er niet over praten dat ze zich snijden. Er mag veel niet gezegd worden. Ze durven niets tegen me te zeggen. Als ik ze groet dan schrikken ze. Het kost veel tijd om het vertrouwen te winnen. Ze willen maar weinig delen, ook als het vertrouwen een beetje is ontstaan.

    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    Preventie en psycho-educatie
    De druk die op de Eritreeërs ligt is hoog. Vanuit de familie in Eritrea, vanuit de kerk, vanuit de Nederlandse overheid en niet in de laatste plaats door de eigen verwachtingen die men heeft. In de overlevingsmodus en ook nadien wil men niet laten weten dat men het moeilijk heeft. Problemen delen en bespreken wordt niet gedaan. Veelal wordt er vanuit gegaan dat ‘als je zwak bent dan wordt je gepakt’. Niemand mag weten dat je het moeilijk hebt want wat de wereld biedt is onbekend en wordt in vele gevallen als bedreigend ervaren. De respondenten melden veel verschillend leed.

    De zware gevallen brengen ze bij ons. Analfabetisme, trauma, depressie, angst om familie in Eritrea. Ik ben niet naïef. We helpen lang niet iedereen. En niemand pakt het op.

    (Vrouw, vrijwilliger, Nederlandse achtergrond)

    Een meisje wiens ogen heel ver uit elkaar stonden en scheel keek hoopte dat de gezinshereniging nog heel lang zou duren. Ze werd mishandeld door de familie.

    We moeten naar preventie, voorlichting, psycho-educatie. We helpen niet door te benoemen. Wel door preventie. Praktische hulp zoeken ze wel. Door ze daar mee te helpen komen ze na verloop van tijd ook met andere vragen.

    (Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Nederlanders gaan ervan uit dat er een hulpvraag komt. Die komt er doorgaans niet. Dat is (voorlopig) een gegeven. Als een groep zo veel onderwerpen onbespreekbaar wil laten terwijl er zoveel problemen leven, dan is het zaak om andere oplossingen te zoeken.

    Als onderwerpen niet direct besproken kunnen worden, dan kan informatie overgebracht worden op een indirecte manier. In Afrika is veel ervaring opgedaan met een dergelijke manier van werken.

    Er wordt gebruikgemaakt van verhalen, theater, songteksten en soaps. Grote thema’s zoals het boze oog, omgaan met verdriet en gevoelens in het algemeen, seksualiteit, positie van vrouwen, opvoeding, weerbaarheid en relaties lenen zich uitstekend voor een indirecte aanpak met creatieve werkvormen. Respondenten vragen aandacht voor de minimale informatie die met name meisjes en vrouwen over het eigen lichaam, seksualiteit en relaties hebben.

    Meisjes zien geen oorzaak en gevolg in seks en zwangerschap. Ze spreken er moeilijk over, ook tegen de politie.

    Ik geef ook seksuele voorlichting. Over nee zeggen en over besnijdenis. Ik schrik van het niveau van de kennis.

    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    Respondenten vertellen dat meisjes onvoldoende weten over wat seks is en wanneer niet. Ze vertellen ook dat meisjes penetratie als onderdeel van een onschuldige stoeipartij benoemen. Of dit is om verder doorvragen te voorkomen is onduidelijk.

    Ze vertellen over stoeien en aanraken. Over naar binnen gaan. Ze zeggen, nee, ik heb geen seks gehad. We zijn ook niet naar bed geweest.

    Meisjes zijn niet weerbaar. Jongens realiseren zich niet dat ze iets verkeerd doen. Zo kan er natuurlijk van alles gebeuren.

    Verschillende respondenten melden overmatig alcoholgebruik van jonge mannen. Ook jongeren drinken alcohol en soms wordt er geweld gebruikt. Sociale controle ontbreekt waardoor jongeren niet gecorrigeerd worden. Als de groep in staat zou zijn om de jongeren voor zich te behouden zou dat veel problemen kunnen voorkomen.

    Veel mannen hebben veel meegemaakt. Ze praten er niet over. Ze stoppen het weg. Ze proberen zich wijs te maken dat het niet is gebeurd.

    (Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Het lijkt erop dat er verslaving ontstaat. Dat ze samen drinken, in de eigen groep. Geen anderen erbij. Zeker geen Arabieren. Daar hebben velen slechte herinneringen aan van tijdens de reis.

    (Man, vrijwilliger, Eritrese achtergrond)

    De vorming van een groep waarin de Eritrese statushouders een collectief kunnen vinden is steeds weer een van de punten die terug komen. Daarin investeren is een belangrijke stap. Van daaruit kan de groep leren en uitproberen en aansluiting zoeken bij Nederlanders en Nederlandse activiteiten.

    13. Doelen en ambities

    In Eritrea is een enkele man in de clan de baas. Van hem is iedereen afhankelijk. Hij bepaalt wat mag en wat niet mag. Hij bepaalt wie er namens hem de macht heeft in de kleinere eenheden van de gemeenschap. Mannen zeggen dat ze over politiek spreken met elkaar. Dat betekent in Afrika doorgaans dat het gaat over de verdeling van de macht. Gesprekken over politiek gaan niet of nauwelijks over de inhoudelijke doelen en ambities van politici of clanoudste.

    In Nederland kennen we natuurlijk ook dat er gesproken wordt over de machtsverdeling. Toch spreken zowel burgers als politici veelvuldig met elkaar over maatregelen die ze voor zich zien om iets te bereiken, over overtuigingen, ideologie en analyses.

    Het is belangrijk om nieuwkomers van alle nationaliteiten uit te dagen om na te denken over wat ze zien in Nederland. Reflectie is een eerste stap naar het begrijpen van wat er in Nederland gebeurt en waarom dat gebeurt. Verschillend denken is een kracht van Nederland en Europa. De verschillen in focus, doelen en ambities brachten Europa lang vooruitgang.

    Verschillen kunnen ook ingezet worden om ideeën te vormen en uit te voeren. Verschillen kunnen worden aangewend om elkaar te helpen. Soms kunnen bedreigingen gezamenlijk het hoofd worden geboden. Door verschillend te denken kunnen we onszelf opnieuw uitvinden als de context verandert. De meeste nieuwkomers kennen verschillen echter alleen als bron van conflict en machtsstrijd.

    Hier kun je gedachten uitwisselen. Je mag verschillen hebben, daar kun je over en weer van leren. Daar is elke uitspraak een politieke daad. We willen de jongeren leren om uit te wisselen. Te leren van elkaar.

    (Man, vrijwilliger, Sudanees-Eritrese achtergrond)

    Professionals en vrijwilligers kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van uitwisseling en reflectie door voorbeelden te laten zien van levens van Nederlanders. Denk aan voorlichting en excursies in stad of dorp, bij mensen thuis, interviews met nederlanders, snuffelstages en uitwisseling.

    Er moet een cultuur ontstaan van actief zijn: iedereen gaat naar school behalve ik: dat moet ze alarmeren. Ik raak achterop…

    (Man, vrijwilliger, Eritrese achtergrond)

    Ik zeg dan: Wordt wakker! Het gaat om je toekomst! Ben je hier gekomen voor dit? Om de politie uit te dagen? Leer de taal! Ga dingen doen! De reactie is dan stilte. En dan zeggen ze: “Wat goed dat je dit tegen ons zegt. Jij moet vaker komen”.

    (Man, vrijwilliger, Eritrese achtergrond)

    In de loop van de tijd worden ze duidelijker in wat ze vragen. ‘De regering heeft onze hersenen weggespoeld. Onze hersenen zijn leeg. We moeten onze hersenen weer vullen’. Nederlanders zien dit niet.

    (Man, vrijwilliger, Eritrese achtergrond)

    De Eritreeërs die vrij snel hun plek weten te vinden in Nederland zijn opvallend creatief en vergroten met enig gemak hun netwerk. Soms hebben ze Secondary school afgerond en weten op die manier een versnelling in hun pad aan te brengen.

    Hij liet zijn diploma valideren. Er was twijfel over en het heeft heel wat voeten in aarde gehad, hoorde ik. Wij als professionals die hem drie maanden in een kennismakingsstage hebben gehad twijfelden zeker niet. Hij wist waar hij over sprak.
    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    Sommigen uit de stad spreken Engels en die zeggen: ik kom om te werken. Ze zijn gericht op de toekomst.

    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    Vaak richten de vluchtelingen zich op geld verdienen. Er zou in Europa met gemak werk te vinden zijn. Dat valt tegen. Het is vervolgens moeilijk om de verwachting bij te stellen en een plan te maken. Een plan maken vergt kennis van de nieuwe wereld en de competentie van vooruitzien en planning. Plannen maken is voor velen niet makkelijk. In Eritrea was het zinloos om ambities te hebben en plannen te maken. Dat hebben velen dus niet geleerd. Daar is hier dus begeleiding bij nodig.

    Eritreeërs die vrij snel hun plek vinden worden soms ingezet om hun verhaal te delen met anderen. Daar zouden we breder op in kunnen zetten.

    Ze hebben nu kortdurende doelen. Ze willen geld verdienen. Ze dachten dat ze makkelijk werk zouden kunnen vinden. Ongeschoolde arbeid. Dat valt tegen. Je verdient geen geld en je wordt voortdurend overgeplaatst.

    (Man, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Je moet een doel hebben. Zo simpel is dat. Geld verdienen is geen doel.

    (Man, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    14. Scholing

    Eritrea heeft een schoolplicht. Respondenten vertellen dat kinderen vanaf 5 of 6 jaar naar school gaan. In de stad zitten soms wel 60 kinderen in een klas. Vervolgonderwijs is er in de vorm van beroepsonderwijs, maar respondenten spreken enkel over opleidingen op het niveau van assistentie. Veel kinderen werken zonder scholing te hebben gehad.

    In Nederland zien we onderwijs als een belangrijke pijler van de ontwikkeling van kinderen. We zien arbeid als manier om bij te dragen aan de welvaart en welzijn van onszelf en van de maatschappij. Voor velen bepaalt het ook voor een groot deel de persoonlijke zingeving. Eritrese statushouders hebben in hun land gezien dat onderwijs niets brengt behalve militaire dienst. Het laatste jaar vindt plaats op een kazerne. De kinderen worden na het jaar ingelijfd in militaire dienst. De dienst heeft een onbekende duur.

    Ik heb gewerkt vanaf dat ik 7 jaar was. Ik wilde niet naar school want dan weet je waar je terecht komt. Alle mannen zijn soldaat. Hier kun je wel iets doen dus ik ga graag naar school. Ik ben de beste van de klas.

    (Man, statushouder, 4 jaar in Nederland)

    Als je jongeren wilt motiveren, dan moet je het vertrouwen in onderwijs herstellen. Nu wordt onderwijs geassocieerd met terreur en angst. Extra ISK uren helpt echt niet. Er is een bredere aanpak nodig.

    (Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Eritreeërs zijn niet gewend aan de wijze waarop in Nederland aan onderwijs wordt gedaan. Wij geven onderwijs zonder klassikaal te herhalen wat leraren zeggen, ons onderwijs is speels en reflectief. In veel landen in de wereld leren kinderen door te kopiëren en door af te kijken. Afkijken is in het Westen een reden voor sancties.

    Combineren werkt

    In Nederland zien we taal en onderwijs als de sleutel tot participatie en integratie. Respondenten adviseren met nadruk om taal- en praktijkonderwijs, reflectie op de Nederlandse samenleving en theorie te combineren. Daardoor kunnen statushouders ervaring opdoen in Nederland, onderwijs volgen en de taal leren. Volgens sommigen is het leren van Nederlands anders te moeilijk. Een van de respondenten zegt het als volgt: “Onze taal staat bol van wie wij zijn”. Onze taal reflecteert onze complexe samenleving. De koppeling tussen taalverwerving en ervaringen in de maatschappij opdoen is daarom belangrijk.

    De combinatie van praktijk en leren, dat werkt. Dan kunnen ze werken voor geld en dat is hun doel en ondertussen leren ze ook hoe het hier toegaat.

    (Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Als vrijwilliger heb ik veel gewerkt. Achter de kassa. Dan moet je met iedereen praten. Dat was mooi.

    (Man, statushouder, 3 jaar in Nederland)

    Als ervaring en taalverwerving tegelijkertijd ingezet wordt, is de verwachting dat de Nederlandse taal en de Nederlandse mores veel sneller eigen gemaakt kunnen worden. Contact met Nederlanders is daarin natuurlijk belangrijk. De respondenten hebben geconstateerd dat de Eritrese statushouders door ervaringsleren gemotiveerd raakten. Praktijk is een goede invalshoek om het leven van de statushouder op verschillende fronten op de rit te krijgen. Vrijwilligerswerk geeft structuur, zin, ervaring, vaak de mogelijkheid om de taal te leren en contact te maken. (Vrijwillig) werk als hart van de begeleiding werkt.

    Ze zijn gemotiveerd om te leren. Ze werken geconcentreerd. Sommige laten goed merken dat ze iets begrijpen en hoe goed ze hun best doen.

    (Vrouw, vrijwillig docente Nederlands)

    Ik wil mijn Secondary school certificaat laten waarderen. Maar dat kost veel geld. Dan kan ik veel hoger insteken op school.

    (Man, statushouder, 3 jaar in Nederland)

    Ik heb een doel. Ik wil. Ik wil accountant worden. En ik heb mijn rijbewijs gehaald. Nu nog een baan.

    (Man, statushouder, 3 jaar in Nederland)

    Hij heeft bij ons een stage gelopen. Daarna hoorde ik niets meer van hem. Na een half jaar kwam hij weer op de lijn. Hij maakte volzinnen en we konden een gesprek voeren zonder steeds te hoeven stoppen om dingen uit te leggen.

    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    De Nederlandse insteek is regelmatig een extra hobbel. De entreetoets voor een ROC veronderstelt dat er 8 jaren basisschool en 4 jaren middelbare school gevolgd is. Sommige statushouders hebben maar 2 jaren onderwijs gehad. Intelligentie en een goede werkhouding zijn er vaak wel. Creatieve oplossingen van praktijkleren en werken kunnen goed werken.

    Wat opviel was dat we een jongen hebben getest die zeer pienter overkwam terwijl zijn scores laag waren.

    (Vrouw, ambtenaar, Nederlandse achtergrond)

    De directeur zei: “Deze jongeren willen best. De testen maken ze slecht. Ze willen wel graag werken dus ik maak een combinatie. Leren en werken. En het werkt tot nu toe goed. Ook voor meisjes.

    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    Het zou succesvol kunnen zijn: in een beschermde schoolomgeving werken voor een werkgever die op het terrein zit. Een leerwerkbedrijf. De volgende fase kan dan zijn om ze stage te laten lopen buiten het terrein en uiteindelijk kan er gewerkt worden voor een baas.

    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    Sommige statushouders zoeken zelfstandig hun weg door de Nederlandse regels en mogelijkheden. Vastbesloten en vasthoudend. Hun houding maakt ze rolmodellen voor anderen.

    Ik krijg volgende maand mijn diploma niveau 1 en ik heb een vorkheftruckdiploma. Daarna wil ik een leerwerkplaats voor vrachtwagenchauffeur volgen. Ik heb 56 sollicitaties gedaan maar het lukte niet. Ik werd niet geholpen door de gemeente. De hulp ging naar uitkeringsgerechtigden en ik had studiefinanciering. Ik zei: dan stop ik met school, dan helpt u mij wel. Dat was niet de bedoeling, zeiden ze. Toen hebben ze me geholpen.

    ( Man, statushouder, 4 jaar in Nederland)

    Zonder school is er niks. Daar heb ik een vriend leren kennen die me meegenomen heeft naar het restaurant waar ik nu werk.
    (Man, statushouder, 3 jaar in Nederland)

    Sommige vrouwen hebben wel een idee over wat ze willen: bloemist worden bijvoorbeeld. Maar hoe krijg je ze op niveau 1. Moet er een eigen basisschooltraject komen? Nu investeren we als gemeenschap. Het geld dat er voor is gereserveerd is allang op. En we zullen nog meer moeten investeren. Want het is niet voldoende.

    (Vrouw, ambtenaar, Nederlandse achtergrond)

    Als we investeren in opvoeding, groepsvorming, begeleiding en scholing die past bij de achtergrond van Eritrese statushouders kan er in de toekomst werkloosheid en isolement voorkomen worden. Nu investeren kan veel geld voor de samenleving besparen. Dat vraagt wel van alle partijen samenwerking en creativiteit.

    15. Arbeid

    Op het gebied van arbeid is voor statushouders in het verleden veel veranderd. Statushouders die in de jaren 80 naar Nederland kwamen begonnen in een andere situatie dan nu het geval is.

    De bemiddeling naar werk ging via het arbeidsbureau. Je kreeg praktijklessen en een overeenkomst met een bedrijf. Wij waren met 12 man. Iedereen wilde in de techniek en de ICT. Pastoor Hofman in Amstelveen had contact met Schiphol. Er zijn er een boel naar toe gegaan. Sommige werken er nu nog.

    (Man, statushouder, Eritrese achtergrond)

    Ik kwam ooit in Tilburg aan. Je krijgt werk. Sommige mensen gaven het geld dat ze verdienden niet op aan de gemeente want je kende het systeem niet. Nu is alles gekoppeld. Dan ben je veel eerder gewaarschuwd.

    (Man, statushouder, Somalische achtergrond)

    Werk vinden in Eritrea ziet er anders uit dan in Nederland. En werkloos zijn ook. De statushouders kennen het systeem van een uitkering niet. Verschillende respondenten vinden het systeem van Bijstand geen goede zaak, want “zo zou je niet worden gedwongen om een baan te zoeken”.

    De uitkering is een val. Dan moet je niet werken. Dan lukt het ook minder snel. Dat denk ik.

    (Man, statushouder, 7 jaar in Nederland)

    Jongeren weigeren soms een baantje. Bijvoorbeeld in de afwas. Ze zeggen: dat baantje is niet vast, een uitkering wel. Zekerheid is het allerbelangrijkste voor ze. En dat zegt niets over of ze iets willen of niet.

    (Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Ze denken dat ze hun hele leven een uitkering krijgen. Ik vind dat eng.

    (Vrouw, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    In Duitsland word je aan het werk gezet. Als je hier een uitkering hebt, heb je veel tijd en geen afleiding. Je wordt niet gedwongen om te werken. Afhankelijk van de gemeente is het wel of niet verplicht. Zo leer je nooit mensen kennen, en de taal en hoe het hier gaat.

    (Man, vrijwilliger, Eritrese achtergrond)

    In Eritrea is het van: Heb je werk voor me? En dan begin je. Dat is hier natuurlijk anders.

    (Vrouw, vrijwilliger, Nederlandse achtergrond)

    Persoonlijke begeleider

    Een plan maken en daaraan werken is moeilijk, vooral als je de weg niet goed weet. Een persoonlijke begeleider die volgt en meedenkt in elke stap lijkt voor iedere statushouder van belang.

    Ze moeten aan de arm genomen worden. Ze vinden het een beetje eng.

    (Vrouw, vrijwilliger, Nederlandse achtergrond)

    Hij benadrukte in de voorlichting ook steeds dat zijn begeleider cruciaal is geweest voor zijn succes. Die was voor de taal al lang niet meer nodig maar wel om samen te kijken naar wat de volgende stap zou moeten zijn.

    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    Een buddy die in de buurt woont blijkt cruciaal. Deze vrijwilliger kan meedenken en dingen uitleggen. Deze vrijwilliger kent ook de groep en is soms bij activiteiten. Zo heeft de groep meerdere Nederlandse leermeesters.

    Het is heel belangrijk om een brug te slaan. En als je het in het begin goed doet dan bepaal je de trend. En in het kielzog komen dan anderen. Ze hebben dan voorbeelden….ah, zo gaat dat hier.

    (Man, vrijwilliger, Eritrese achtergrond)

    De stap naar betaald werk is groot. Respondenten vertellen dat ze er graag meer begeleiding bij zouden willen want een baan zoeken blijkt in de praktijk te moeilijk.

    Ik heb 9 maanden vrijwilligerswerk gedaan. Bij een boer. Op de melkmachine. De beste manier om de taal te leren is praten met Nederlanders. Nu ga ik in de avond naar school. Voor het infravak. De gemeente zoekt nou een baan voor mij.

    (Man, statushouder, 2 jaar in Nederland)

    Ik heb heel veel vrijwillig werk gedaan. Tapijt leggen, in de landbouw, technisch werk. Maar hoe kom ik aan betaald werk?

    (Man, statushouder, 7 jaar in Nederland)

    In Nederland wordt verwacht dat je participeert. En dat je daar zelf voor zorgt. In Eritrea wordt gezegd wat je moet doen. Wij geven keuzemogelijkheden die Eritrese statushouders niet gewend zijn. Soms is het nodig om vanuit de gemeente eisen te stellen. Zo weet de statushouder dat het een belangrijke stap is op weg naar een baan.

    Iemand kreeg de kans om te werken bij een bouwbedrijf. Zijn vraag: Is het verplicht? Toen deed ie het niet.

    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    Er werkt hier ook een Eritreeër bij een boer. Dat is aan de boer te danken. Hij is altijd te laat of komt helemaal niet opdagen. Dan belt de boer hem op. Wil dat hij een kans krijgt.

    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    Hij deed vrijwilligerswerk, op drie verschillende plekken. En hij had zijn zinnen gezet op een staatsexamen. Maar mee naar de open dag van een vervolgschool wilde hij niet. Dat lag veel te ver weg. Vooruitzien kunnen ze niet valt mij op. Ik stimuleer maar de knop gaat niet om.

    (Over een man, statushouder, 2 jaar in Nederland)

    Ik moedig ze aan. Ze hebben geen plan. Als je werkt moet je verliefd worden op je werk want dan kun je het goed uitvoeren en met plezier.

    (Man, statushouder, 4 jaar in Nederland)

    We kunnen deze groep helpen door ze ervaring op te laten doen. Door samen te bespreken wat ze ervaren en gezien hebben en hoe een volgende stap kan worden gezet. Zo wordt de wereld langzaam begrijpelijk en komt langdurige participatie en integratie dichterbij.

    16. Werkgevers

    Mondjesmaat bemoeien werkgevers zich met de integratie van Eritrese statushouders. Diverse bedrijven zijn oprecht gemotiveerd om vluchtelingen een kans te bieden door middel van een taal-werkervaringsplek.

    Voorbeeld

    Er zijn mooie voorbeelden te zien. Werkgevers kunnen als rolmodellen verhalen vertellen aan collega ondernemers. Uit onderstaand voorbeeld zijn belangrijke lessen te leren. Het betreft een horecabedrijf waar diverse statushouders werkzaam zijn. Aan het woord is de manager van het bedrijf.

    Ik heb 80 man aan het werk. Ik zei: die mensen komen uit de hel dus geef ze een kans. Dus ze kwamen in een warm bad. Het begint bij mij. Als ik het niet belangrijk maak, dan wordt het niks.

    Eritrese statushouders die nog maar kort in Nederland verblijven zijn volgens veel werkgevers niet in staat om zelfstandig binnen een bedrijf aan de slag te gaan. In het voorbeeld vinden we suggesties om toch op korte termijn te komen tot een redelijke mate van zelfstandigheid.

    Cruciaal zijn de eerste uren. Er moet iemand aan de deur staan die ze de hele dag begeleidt. Je gaat een gesprek aan. Regelt de papieren, legt de regels uit. Gaat het bedrijf in. Kluisjes, inklokken, uniform. En dan voorzichtig samen aan de gang.

    Je moet heel duidelijk zijn. Als je hier komt, moet je je aan deze regels houden. De contactpersoon van Vluchtelingenwerk heeft de regels goed doorgenomen.

    Ze ontpoppen zich als model medewerkers. Ze willen werken, vrienden maken, geld verdienen. Ik heb er 6. Zowel jongeren als volwassenen. En ze mengen uitstekend in het team. Maar taal was cruciaal.

    Ik geef ze respect en trots. Ze bedanken me voortdurend. Ze zijn iemand aan het worden! Nu zijn zij buddy van anderen. Dat geeft ze vertrouwen en waardering.

    In dit voorbeeld kunnen we zien dat een strikt persoonlijke begeleiding, een hechte samenwerking met een collega en duidelijke regels Eritrese statushouders helpen om succesvol te worden in een werksituatie. De normen waaraan moet worden voldaan en de wijze waarop met klanten en collega’s wordt omgegaan wordt voorgeleefd. Van minuut tot minuut. Tot ze het zelf kunnen. De positieve waardering, het geld en de zingeving doen de statushouders in dit voorbeeld veel goed.

    In interviews op andere bedrijven wordt aangegeven dat Eritrese statushouders een slechte werkhouding hebben en hun taken niet goed uitvoeren. In al deze gevallen is minder strikt geïnvesteerd in het voorleven en het instrueren van de taak. Ook is onvoldoende duidelijk gemaakt wat de verwachtingen zijn omtrent afwezigheid. Met name te laat komen, het niet afmelden bij ziekte of anderszins, of het zomaar verzuimen wekken frustraties en onbegrip bij werkgevers. In het voorbeeld waar strikte begeleiding is ingezet zien we dat werkgevers wel tevreden zijn.

    Ze zijn nooit te laat. Klagen nooit. Doen altijd alles. En komen altijd langs om de shift-manager te groeten en om hem te bedanken.

    Er zijn ook andere voorbeelden te noemen van mensen die een succesvolle weg gaan. Hier een voorbeeld van een dertiger met een diploma.

    Hij werkt hard. En is heel serieus. We hebben hem verteld dat hij wat opener en losser kon zijn in zijn contact met patiënten. Toen ging het veel beter.

    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    Ik ben blij met hem. Het geeft energie om iemand zo te zien groeien.

    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond.)

    Schaarste

    Een deel van de bedrijven zag het investeren in statushouders als een goede optie om in de arbeidskrapte te kunnen opvangen.

    Je moet je als werkgever profileren. Straks hebben we een schaarste aan arbeidskrachten, en ik heb die mensen al aan het werk. Je moet ze nu de basis geven. Soms heb je geen tijd maar het moet toch. We vergrijzen!

    (Man, werkgever, Nederlandse achtergrond)

    Een hulpverlener met een Eritrese achtergrond waarschuwt wel voor de Nederlandse cultuur. Die is heel dominant, zegt hij. Je kunt in Nederland in principe alles bereiken maar als je anders bent is het moeilijk om gebruik te maken van de mogelijkheden. Je talent en motivatie voor het werk wordt nooit als vanzelfsprekend gezien. Je moet je steeds opnieuw bewijzen. Dat heeft gevolgen voor de mate waarop nieuwkomers zich thuis kunnen gaan voelen. Angst om fouten te maken en daarop afgerekend te worden houdt nieuwkomers makkelijk in de greep.

    Dat we in Nederland nog niet op alle plaatsen klaar zijn voor snuffelstages en experimenten op het gebied van participatie en integratie werd ook duidelijk. Verzekeringstechnisch moeten zaken bijvoorbeeld voor bedrijven goed geregeld zijn. Zowel op materieel als persoonlijk vlak. En de samenwerking met overheid en hulpverlening gaat nog niet soepel. Daar is nog veel winst te behalen.

    Maar toen ik aangaf dat ik er wel een paar in mijn bedrijf wilde opnemen, duurde het heel erg lang voordat de gemeente reageerde.

    (Man, werkgever, Nederlandse afkomst)

    Eritrese statushouders zeggen zelf het volgende hierover:

    Nederlandse mensen, ik weet het niet. Ze beloven je terug te bellen als je voor een stage belt of zo, maar dat doen ze niet. Als je dan belt dan is de vacature verdwenen.

    (Man, statushouder, 3 jaar in Nederland)

    Ik verhuisde naar een kleiner dorp in het midden van Nederland. Ik liep door de straat en ik kreeg de schrik van mijn leven. De politie sprak mij aan. Buurtbewoners hadden gebeld, want wat deed een zwarte man in hun dorp. Nu kennen ze me. Nu is het goed.
    (Man, statushouder, 2 jaar in Nederland)

    Het staat buiten kijf dat het veel van werkgevers vraagt om een strikte begeleiding te bieden in de eerste periode. Laten we kijken hoe werkgevers een plek kunnen innemen in een Nederland-breed netwerk om deze groep te begeleiden. Daar hoort ook bij dat werkgevers ondersteund worden zodat ze deze rol kunnen oppakken.

    17. Netwerk

    Eritreeërs in Nederland worden geconfronteerd met een losse groep landgenoten die een verschillende positie innemen ten opzichte van het leiderschap in Eritrea. Politiek, in de zin van voor of tegen het regime, verdeelt de gelederen. De mensen voelen zich afhankelijk van elkaar en wantrouwen elkaar tegelijkertijd. De druk die gevoeld wordt is hoog. Dit is een belemmerende factor voor de ontwikkeling van een groep statushouders die uit een wij-cultuur komt en elkaar nodig heeft om zich sterk te voelen.

    Door onderdeel te zijn van een ondersteunende groep zijn mensen beter in staat om te leren en te laten zien wat ze geleerd hebben. Vanuit het collectief durven mensen meer. In de loop van de tijd kunnen Eritrese statushouders steeds meer individuele stappen maken, met de groep op de achtergrond. Gemeenten kunnen de ontwikkeling van het groepsgevoel stimuleren door activiteiten te faciliteren en een tijdlang begeleiding in te zetten die zorgt voor continuïteit door buddies te zoeken en mee te nemen in de kennis die over deze groep bekend is.

    Er zijn mensen die willen helpen. Onbetaald. Zoals ik. Wij zijn ook vaders van Eritrese kinderen. Wij willen helpen. Dan zijn we een maatschappelijk vangnet. Dat is er eeuwen geweest maar nu is het kapot. Maar we worden steeds sterker. We organiseren ons.

    (Man, vrijwilliger, Eritrese achtergrond)

    Ik heb de Nederlandse Eritrese statushouders bij elkaar geroepen en ik heb ze gevraagd: wat verwachten jullie van ons, van oudere Eritreeërs? Ze zeiden: ‘We zijn alleen en jullie doen niets voor ons. Jullie zijn chagrijnig’. En dat klopt ook. Oudere Eritreeërs geven geen aandacht.

    (Man, vrijwilliger, Eritrese achtergrond)

    Hij was nog maar een maand of 9 in Nederland, maar sprak goed Engels. Hij zag hoe moeilijk zijn landgenoten het hadden en vond dat er wat moest gebeuren. Toen heeft hij met mij een organisatie opgezet. Die draait nu nog. Toen is hij begonnen met zijn eigen toekomst

    (Over man, statushouder, 9 maanden in Nederland )

    Toen hebben we beloofd dat we een meeting gingen organiseren, dat heeft even geduurd in verband met de kosten. Het is wel gelukt. We hebben een meeting gehouden op een industrieterrein. Toen hebben we lezingen gehouden en succesvolle Eritreeërs hebben hun verhalen verteld. Er waren 200 vluchtelingen.

    (Man, vrijwilliger, Eritrese achtergrond)

    We proberen iedereen bij elkaar te brengen. Hoe kun je omgaan met elkaar zonder ruzie. Dat is niet makkelijk. We willen meer dan alleen dit feest. We willen cohesie in de gemeenschap.

    (Man, vrijwilliger, Eritrese achtergrond)

    Er is een belangrijk Eritrees uitgangspunt dat zegt dat alles ’binnen’ moet blijven. In Eritrea is veel niet transparant. Dus om wantrouwen tegen te gaan hebben we gekozen voor de verenigingsvorm.

    (Man, vrijwilliger, Eritrese achtergrond)

    Het is nodig om goed na te denken over de wijze waarop een Eritrees-Nederlands netwerk succesvol kan zijn. Contact en informatie faciliteren is een goed begin. Transparantie en gerichtheid op participatie in de Nederlandse samenleving moeten onderdeel uitmaken van de criteria, zowel voor organisaties die zich willen aansluiten bij lokale (en ook landelijke) netwerken als voor individuen. Mogelijk zullen de netwerken ook Eritreeërs aantrekken die niet op Nederland gericht willen zijn.

    DSP formuleert het als volgt:

    Vrees voor geweld en intimidatie dragen bij aan een klimaat van geslotenheid en wantrouwen. Justitieel onderzoek naar praktijken van afpersing, intimidatie of erger wordt echter bemoeilijkt door de grote geslotenheid binnen de gemeenschap.

    Het is nodig dat gemeenten zich bewust zijn van de complexe situatie. Contact faciliteren, activiteiten helpen opzetten en bekostigen is alleen dan vruchtbaar voor de groep als een opbouwende sfeer niet wordt ondermijnd.

    We zien vaak groepen die meetings verstoren. Die mensen pakken na elkaar alle spreektijd zodat er geen tijd meer overblijft voor constructieve discussie. Ze vertragen het proces van organisatie waardoor we niet zo snel een echte community worden.

    (Man, vrijwilliger, Eritrese achtergrond)

    Velen zitten in een sociaal isolement. Die zijn makkelijk te beïnvloeden. Door Nederlanders en door Eritreeërs. Dat kan zomaar mis gaan.

    (Man, vrijwilliger, Eritrese achtergrond)

    Ik wordt moeilijk geaccepteerd omdat ik over Eritrea en gevoelens praat. Ze zeggen: “je bent gek, je moet stil zijn”. Maar ik heb van God een mond gekregen om te praten en niet om stil te zijn. Zij zijn nog niet vrij.

    (Man, statushouder, 4 jaar in Nederland)

    Er zijn weinig vrouwen die helpen. Ze durven geen stap buiten de paden te gaan.

    (Man, vrijwilliger, Eritrese achtergrond)

    Veel jongeren wonen hier in een niet al te beste wijk. Voordeel daarvan is dat er wel veel vrijwilligers zijn. En daar is wel een klik mee.

    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    Je moet durven te leven.

    (Man, statushouder, 4 jaar in Nederland)

    Er zijn in het land kleine initiatieven te vinden die een inspiratiebron kunnen zijn. De initiatieven stellen ontmoetingen, ontspanning en uitwisseling centraal. De groep mag groeien zolang individuen de ontspanning en de leercurve niet verstoren. Ontspanning maakt leren mogelijk. Door samen te ontspannen kunnen onderwerpen worden aangesneden die nieuwe informatie geven over ons land en et leven hier. Zoals eerder benoemd kunnen ‘ontspannen’ werkvormen als theater, verhalen, muziek daar een belangrijke rol in spelen.

    We zijn naar een concert geweest en dat vonden ze prachtig maar ze hadden ook kritiek, ze vroegen zich af waarom doen we dit? We hebben ze uitgelegd dat leren beter gaat als je ontspannen bent.

    (Vrouw, vrijwilliger, Nederlandse achtergrond)

    Wij hebben bijeenkomsten georganiseerd waar bedrijven en jongeren elkaar kunnen leren kennen. Grote bedrijven deden mee.

    (Man, vrijwilliger, Eritrese achtergrond)

    We zijn nu ook bezig met beachvolleybal. Dan wordt iedereen heel erg open en dat effect blijft. Je merkt dan dat het veel makkelijker wordt om met elkaar te communiceren. Een beetje luchtigheid is belangrijk.

    (Vrouw, vrijwilliger, Nederlandse achtergrond)

    In groepjes werken gaat goed. De vrijwilligers van Eritrese afkomst vertalen. In het begin hebben we 1 coach op 1 statushouder. Na verloop van tijd wordt dat minder. We vormen er kleine groepjes mee die samen dingen doen.

    (Vrouw, vrijwilliger, Nederlandse achtergrond)

    Als je in de groep vraagt: wie doet er volgende week mee, dan blijft het stil. Als je ze apart benadert, komt er altijd reactie. Op de groepsapp blijft het stil, als je ze persoonlijk appt krijg je altijd antwoord.

    (Vrouw, vrijwilliger, Nederlandse achtergrond)

    Een grotere mate van individualisering is nodig. Niet omdat iemand dat wil opleggen, maar omdat onze samenleving ingericht is op individueel kiezen en handelen. Zonder groep als basis wordt dat voor de meeste Eritrese statushouders hoogstwaarschijnlijk te moeilijk. Een groep om op terug te vallen, eentje die op participatie in Nederland is gericht, geeft een basis.

    Veel statushouders doen vrijwilligerswerk en verstevigen daardoor hun netwerk. Zij kunnen anderen in de groep voeden met hun ervaringen. Het netwerk van de eenling kan ook weer worden ingezet voor anderen.

    De beste manier om mensen te leren kennen is via werk. Dan kom je elkaar steeds tegen en dan kun je ideeën uitwisselen.

    (Man, statushouder, 2 jaar in Nederland)

    En de familie van de boer was ook mijn familie geworden. Zij hielpen mij en ik was er ook vaak als ik niet werkte.

    (Man, statushouder, 2 jaar in Nederland)

    Ik heb met veel Nederlanders gepraat. Dat heb ik gewoon zelf gedaan. Ik ben gaan voetballen. Dan kennen ze je. Dan leer je de taal.

    (Man, statushouder, 7 jaar in Nederland)

    Op het laatst was ik heel rijk. Ik had wel 30 opa’s en oma’s. Ik ga nog steeds af en toe op bezoek.

    (Man, statushouder, 4 jaar in Nederland)

    De ervaringen van oudere statushouders met betaald en vrijwillig werk zijn van groot belang om in bijeenkomsten uit te wisselen. Zij kunnen rolmodellen zijn, vraagbaak en voorloper. Door een combinatie van Nederlandse en Eritrese professionals, vrijwilligers en statushouders te ondersteunen kunnen ze als netwerk betere resultaten behalen. Samen weet je meer, samen leer je meer, samen ben je ook een groter gewicht in de communicatie met overheid en werkgevers. Ten slotte kun je gezamenlijk tegenwicht geven aan ongewenste ontwikkelingen in de Eritrese gemeenschap in Nederland.

    18. Huisvesting

    De meningen over de beste wijze van huisvesten lopen uiteen. Sommige begeleiders vinden dat statushouders direct op zichzelf moeten wonen en moeten leren omgaan met hun individualiteit. Anderen geven de voorkeur aan starten in een groep om eerst wat basale vaardigheden onder de knie te krijgen.

    Ze moeten apart wonen. We moeten ze brengen van ‘wij’ naar ‘ik’.

    (Man, hulpverlener, Eritrese achtergrond)

    Ik was bij een toevallige ontmoeting tussen een aantal Eritrese vrouwen die ooit samen hadden gewoond toen ze pas status hadden. Dat was een warm weerzien. We moeten ze de eerste tijd niet uit elkaar halen. Ze bouwen iets op waarmee ze verder kunnen.

    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    Ze hebben veel steun aan elkaar. Vrouwen die hier gewoond hebben komen soms op bezoek. Als je dan vraagt hoe het met ze gaat, dan vallen ze een beetje stil. Het was hier waarschijnlijk nog niet zo slecht.

    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse afkomst)

    Ik moet een beetje mopperen. De boel was smerig. Dit kan niet, zei ik. Jullie moeten opruimen en schoonmaken. Ze hadden een moeilijke tijd, gedoe met mobieltjes en schulden. Nu ze schuldenvrij zijn gaat het beter. Ze helpen me ook met lampen indraaien en zo.

    (Man, vrijwilliger, Nederlandse achtergrond)

    Het lijkt van belang om mensen (en met nadruk de vrouwen) groepsgewijs kennis te laten maken met de Nederlandse maatschappij en zijn ordening: de manier waarop we hier zaken met elkaar regelen. Individueel huisvesten brengt eenzaamheid met zich mee, juist als er geen groep is om op terug te vallen.

    We merken wel verschil tussen de situatie bij binnenkomst en bij vertrek: ze zijn dan een stuk ondernemender, komen zelf dingen vragen, zijn actiever, vrijer, opener, minder angstig, maken praatjes.

    (Vrouw, hulpverlener, Nederlandse achtergrond)

    Toewerken naar een individueel bestaan is een volgende stap die kan slagen als de statushouder enig overzicht heeft van wat er allemaal bij komt kijken.

    Wat zou jij willen als je terug komt van je werk en je bent moe! Dan wil je een huis voor jezelf.

    (Man, statushouder, 7 jaar in Nederland)

    De sociale band is sterk in Eritrea. Je kunt niet individueel leven. Om een zelfstandig leven te hebben heb je een eigen schema nodig. Het huis moet voor mij zijn.

    (Man, statushouder, 2 jaar in Nederland)

    Ik wil graag een echt huis. De kamer is wel klein. Maar ik moet eerst mijn schulden afbetalen van de zorgverzekering en de belasting. En ik moet mijn studie betalen. Dat is niet veel geld wat ik overhoud.

    (Man, statushouder, 3 jaar in Nederland)

    De huisvesting in een groep biedt mogelijkheden voor ontwikkeling door samen te verkennen, samen uit te proberen en vervolgens zelf resultaten neer te zetten. Bijvoorbeeld: Samen leren hoe wonen in Nederland werkt en wat er allemaal bij komt kijken op het gebied van financiën, regelgeving, omgaan met buren, algemene zorg voor het pand en wonen in een nat en koud land waardoor buitenleven en leven met de buren een andere betekenis hebben. Huisvesting is daarmee een ‘instrument’ waarmee oriëntatie op de Nederlandse samenleving gestimuleerd kan worden.


    Literatuur


    Agnes Dinkelman
    www.stillare.com
    2017