Rwanda, oktober 2013

Mijn gastheer en partner Aaron bezoekt geen kerk… Hij zegt dat de priests hun mensen opriepen om hun vijanden af te slachten during genocide years… “lage moraal, die gaan mij niet vertellen hoe ik moet leven”. Niettemin wil ik naar de kerk. In dit soort bijeenkomsten kan ik namelijk veel leren. De wijze waarop deze mensen hun geloof beleven, de manier waarop de preken zijn opgebouwd en de reacties die de mensen vertonen op die preken symboliseren veel van hun denk- en gevoelswereld. Dat te begrijpen en in voorkomende gevallen te beïnvloeden is ten slotte mijn vak. So off to church.

Aaron is flink in de weer geweest om een kerk voor me te vinden waar muziek belangrijk is. Ik wil niet alleen wat leren, ik wil ook best even genieten van gospel als het kan. Bij de ingang van de Bethel-kerk word ik ontvangen door een dame die me voorgaat naar een verhoging waar een stuk of 20 mensen zitten. Een stoel op de derde rij is leeg. Die is voor mij. Er wordt gezongen, de trage Rwandese gospel, ingetogen, vol overgave. Ik overzie de zaal. Pakweg 500 jonge mensen, leeftijd tussen zuigeling en 35 jaar. Veel ouderen heeft Rwanda niet.

De dame naast mij, opvallend rank, pakweg 30 jaar oud, gehuld in een lange, strak aansluitende, Vlisco-bruin-zwarte jurk, ontfermt zich over mij en vertaalt 3 uur lang grote delen van de dienst. Ik hoor hoe de 3 priests, waarvan eentje de senior is van rond de 55 jaar, het hele proces van schuld, boete, vergeving, hoop en bevrijding door akkeren, met veel gevoel voor timing, een professionele microfoontechniek en een strakke planning. Want deze heren weten precies wat ze doen. Dit gaat over mensen met de neus op hun zwakheden duwen en ze vervolgens verguizen. Dit gaat over enerzijds het oproepen van minachting voor de kant van jezelf die verzaakt en anderzijds het dwingen van de geest in een goed-en-kwaad concept dat oproept de regels als ijzeren wetten te zien, te volgen, onverminderd, no mercy, met als alternatief demonen en Satan. Dit gaat over pre-modern opvoeden.
Op verschillende plekken in de kerk reageren mensen heftig op de beschuldigingen van de priests, we zijn allen schuldig wordt ons ingewreven. Beide priesters scanderen na elkaar korte zinnen, in Engels en Kinyarwanda, we leven in schuld, schuld, schuld. Ik hoor stotende uitroepen vlak achter me, er is trance, gegil, een meisje wordt schokkend door drie twintigers afgevoerd, armen gaan in de lucht als uiting van besef van schuld, opgelopen in de dagelijkse, zware werkelijkheid. Geen muziek, geen zang…

De priests openen het volgende bedrijf. Ik luister naar de preek terwijl het evangelie van verguisde Thomas door mijn hoofd spookt. Als altijd voel ik verdriet over de afgesloten weg voor de gnostici in het Midden Oosten van het begin van de jaartelling die zoveel wijsheid te brengen hadden maar het af moesten leggen tegen christelijk geweld en machtswellust. Help yourself, roept de priest terwijl hij van de ene hoek van het podium naar het andere scheert. Help yourself! You, you and you! You can do it with the help of Imana (merk de gelijkenis op van dit woord voor God met Innana, de Mesopothamisch-Sumerische godin uit 2500 voor Christus!)

Help yourself, roept de priest terwijl hij van de ene hoek van het podium naar het andere scheert. Help yourself! You, you and you! You can do it with the help of Imana.

Er wordt gehuild en gekreund, begeleidt door het gebulder van de priests die afwisselend in het Kinyarwanda en in het Engels de gevoelens van de groep in banen leiden. Ik zie geen schaamte, ook geen sociale controle op het wel of niet uiten van gevoelens, mensen beleven hun zwakheden heel persoonlijk, in de gezamenlijkheid van de groep. Natuurlijk wordt er gehuild, deze wereld heeft zoveel om te huilen, de ‘ouderen’ omdat ze de trauma’s nog lang niet te boven zijn, de jongeren omdat de ouderen getraumatiseerd zijn en een enkele generatie lang niet genoeg is om te schonen, om gerepareerd te raken, door het leven, door wat tegenwicht en door liefde.

De fase van vergeving en hoop in de preek komt dan ook net op tijd. We zingen. Traag. Samen.
Hoe houdt een mens het droog als het steeds een beetje beter lukt om niet alleen te kijken maar ook te zien. De mensen gaan mee, wiegen in de zachte klanken van de groep, er zijn uitroepen van hoop, van vergeving vragen aan Imana en Jesus. Goede voornemens en een nieuw begin. Elke zondag en elke vrijdag… Ontwikkeling is hard.
Uit tassen en broekzakken komen muntjes en papiergeld vandaan die in een stukje papier worden verstopt. Dan gaan we met zijn allen naar voren en brengen de propjes naar de priester.

Terug in de bank wordt ons opgedragen de mensen om ons heen aan te raken, tot ons toe te laten, we zullen het immers met elkaar moeten doen, zonder de ander zijn we niemand. Ik word toegeglimlacht en omhelst, now you are one of us they say…
We zijn toe aan vrolijke, bevrijdende liedjes. In de hoek staat een Pearl drumstel. Een stel jonge knapen klimt het podium op en begeleidt. De kerkgangers zingen met een lach op het gezicht, veilig in de armen van Imana en de gemeenschap.
Ik word op de schouder getikt, of ik maar mee wil komen want Aaron is gearriveerd. De dienst is bijna over en ik krijg de gelegenheid om voor de massa uit de kerk te verlaten. Ik sta op. Het is niet gepast te weigeren…

Agnes