Agnes Dinkelman, 09-07-2018, Trouw

Zelfredzaamheid is niet langer een pijler van het inburgeringsbeleid (Trouw, 3 juli). Gemeentes gaan een sturende rol pakken om taalniveau en arbeidsparticipatie op te schroeven. Veel statushouders missen echter competenties op het gebied van orde en zijn dus niet in staat om ordening en structuur te zien, te plaatsen en toe te passen. Zonder dat is werkelijke participatie in een verregaand georganiseerde maatschappij maar matig mogelijk.

We baseren verklaringen voor gedrag van statushouders vaak op culturele gewoontes en religieuze voorschriften. Dat klopt maar voor een deel. Afrikaanse maar ook Arabische samenlevingen kennen bijvoorbeeld veel minder structuur dan de onze. Zo is de groep

Eritreeërs die sinds 2010 naar ons land komt, opgegroeid in een land met weinig ordening. Burgers kunnen er nauwelijks op vertrouwen dat de overheid haar taken oppakt. De overheid voedt wantrouwen tussen burgers en voorkomt met strakke hand ontwikkeling en organisatie. Deze situatie duurt al even.

Hoe minder ervaring een nieuweling heeft met orde en structuur, hoe moeilijker het voor
diegene is om de structuren in geordend Nederland te zien en te plaatsen. Zo glijdt de informatie die ze krijgen aangereikt langs hen heen. Zo komen ze niet of onvoldoende toe aan inburgering.

De routines die wij in onze samenleving kennen, liggen diep verankerd in ons dagelijks leven. Geparkeerde auto’s staan tussen de lijntjes, mensen vormen rijtjes bij een kassa en onze jas hangt aan een kapstok. We kennen vaste prijzen van producten, regels rond
wonen en arbeid, uiterste betaaldata voor rekeningen en sancties als betalingen op zich
laten wachten.

De organisatie van onze samenleving is voor ons zo vanzelfsprekend dat we te grofmazig kijken naar wat nieuwkomers nodig hebben. We denken (terecht) aan huisvesting,
taalverwerving en oriëntatie op samenleving en arbeid. We hebben echter verzuimd om in te zetten op het belangrijkste instrument waardoor statushouders kunnen slagen: het zien, plaatsen en gebruiken van onze ordening.

Voor werkgevers en statushouders biedt deze invalshoek een grote win-win. Als werkgevers de vaste stappen van herhaalbare werkprocessen in kleine stukjes opdelen, kunnen statushouders zich de stapjes van de werkprocessen eigen maken en het werk succesvol op zich nemen. Van daar af mag het werk steeds iets complexer worden.