Ria Dubbeldam, september 2018, VVA Magazine

Agnes Dinkelman, oprichter van Stillare, heeft een ambitieus plan: maak van woestijnen leefbare groene plekken en richt die in als buffers voor de vele miljoenen migranten, die op de vlucht slaan voor klimaatverandering en natuurrampen. ‘Als een leefbare woestijn nieuw perspectief biedt en werkgelegenheid voor de jonge bevolking schept, kunnen we de stroom klimaatvluchtelingen indammen en de aantrekkings kracht van terroristische organisaties ondermijnen.’

Ze noemt zichzelf een social engineer, een term die Agnes Dinkelman zelf op haar expertise heeft geplakt. Ze pakt thema’s aan waarover groepen mensen diepgevoelde tegenstellingen hebben en die consequenties hebben voor veiligheid. Daarvoor zoekt ze oplossingen.
Tot voor kort richtte Dinkelman zich met name op onveiligheid in Afrika en het Midden-Oosten rondom bijvoorbeeld (burger)oorlog, governance en geweld. In 2015 werd ze onverwachts in eigen land geconfronteerd met polarisatie rondom vluchtelingen. In Enschede, haar thuisbasis. Daar ontstond grote onrust en agressie na de aankondiging van de komst van een asielzoekerscentrum. ‘Hier gebeurde en zag ik wat ik ook meemaak tijdens mijn opdrachten in Afrikaanse en Arabische gebieden: aangetast vertrouwen tussen overheid en burgers. In Enschede liepen de spanningen hoog op. Het gemeentebestuur kreeg bedreigingen en burgers kwamen in botsing met elkaar.’
Voor haar als specialist op het gebied van sociale stabiliteit en veiligheid vormde dit conflict de aanleiding het migratieprobleem ook eens meer vanuit West-Europees perspectief te bekijken. Ten noorden, zuiden en oosten van de Middellandse Zee zitten we allemaal in hetzelfde schuitje van een eroderende relatie tussen bestuurders en bevolking die in instabiliteit en geweld kan ontaarden, concludeerde ze.

Migratievraagstuk splijtzwam

Een deel van de vluchtelingen uit NoordAfrika en Sub-Sahara komt naar Europa, omdat ze door klimaatverandering en natuurrampen steeds meer moeite hebben in hun levensonderhoud te voorzien. ‘Schattingen geven aan dat in de periode tot 2050 tientallen miljoenen mensen op drift zullen komen. Dan heb ik het alleen over de klimaatgerelateerde vluchtelingen en nog niet eens over de conflictgerelateerde en economische vluchtelingen. Al die mensen moeten ergens heen.’
Nu al vliegen de Europese landen elkaar in de haren over de huidige ‘kleine’ aantallen vluchtelingen. Het migratievraagstuk dreigt de Europese Unie te splijten. Hoe moet het dan wel niet zijn als Europa twintig of dertig keer zoveel mensen krijgt om op te vangen? Dat moeten we dus ook niet willen, reageert ze. ‘Niet alleen voor ons, zeker ook voor migranten is het uiteindelijk van groot belang om in de buurt te blijven van hun roots. Je eigen maatschappij begrijp je nu eenmaal beter en daar heb je de meeste kansen op een goed bestaan. Kijk eens hoe veel moeite het kost voor immigranten om in het westen een plek te veroveren. Het onmogelijk maken van migratie vanuit Afrika naar Europa is voor beide continenten verreweg het beste. Dus stop immigratie en ontwikkel de droge gebieden van Afrika.’

Nieuwe veilige plek

Met haar kennis en ervaring op het gebied van mentaliteit, wereldbeelden en sociale dynamiek is Dinkelman op zoek gegaan naar nieuwe handelingsperspectieven. Aan welke knoppen is te draaien zodat mensen anders gaan kiezen? Ze kwam op het idee om verwoestijnde grond te vergroenen en nieuwe woonkernen te bouwen. Daar kunnen mensen op de vlucht voor klimaatverandering een veilige plek vinden. En als de vergroening maar grootschalig genoeg gebeurt, remmen we bovendien klimaatverandering af, is haar gedachte.
Maar hoe realiseer je zo’n ambitieus plan? Zelf heeft Dinkelman niet de kennis om woestijnen te vergroenen en in te richten, en te berekenen wat het Europa en Afrika aan financieel en sociaal profjt oplevert. ‘Ik begon allerlei experts om me heen te verzamelen, mensen met hart voor veiligheid.’ Stillare is inmiddels verrijkt met verdienstelijke deskundigen, waaronder VHL’er en VVA-lid Douwe Jan Joustra, systeemecoloog en onder meer hoofd circulaire economie van C&A Foundation. ‘Iedereen heeft een volle baan zoals Douwe Jan, maar als ik aanspraak maak op zijn tijd en deskundigheid staat hij voor het project klaar. Zo gaat het met iedereen. Samen onderzoeken we hoe we onze doelen dichterbij kunnen brengen. Er zijn diverse voorbeelden van projecten waarin droge grond weer vruchtbaar wordt gemaakt.’

Bijdrage Van Hall Larenstein

Dinkelman hoopt binnenkort aan de slag te kunnen met praktische projecten. Omdat Van Hall Larenstein hierin een grote rol kan spelen, is ze blij dat Paul Eugelink, secretaris alumnivereniging VVA Larenstein, haar op school heeft geïntroduceerd. ‘Groene studenten, docenten en lectoren met hun netwerk van bedrijven kunnen meer bijdragen aan de geopolitieke veiligheid dan ze zich soms realiseren. En wat VHL zo bijzonder maakt, is dat het hbo’ers aflevert die gewend zijn om hun expertise praktisch in te zetten. Dat zijn precies de mensen die we nodig hebben. Dus is het appel van Douwe Jan Joustra en mij richting VHL: ‘Jullie weten al zoveel over bijvoorbeeld watermanagement, veehouderij, land- en stedelijke inrichting. Zouden jullie ons willen helpen om net zo krachtig te worden op het expertisegebied van extreem droge gebieden?’ Droogtemanagement en inrichting van droge gebieden is een key issue voor de hele wereld. VHL zou hierin voor Nederland een leidende positie kunnen verwerven.’

Grote haast

Dinkelman heeft enorme haast. ‘We moeten plannen gelijk opschalen. Er is gewoon geen tijd meer. De klimaatverandering gaat snel; de migratiestromen komen flink op gang. Daarom probeer ik bewustwording te creëren op zoveel mogelijk plekken en tegelijkertijd de eerste concretiseringsslagen te maken, zodat we met projecten aan de gang kunnen. Ik denk dus ook strategisch na over hoe ik in Europa en op het Afrikaanse continent op zo’n hoog niveau binnenkom dat het snel genoeg gaat.’ In NoordwestEuropa denkt ze opmerkelijk genoeg niet zozeer aan ministeries, hoewel haar plan het terrein van diverse ministeries bestrijkt. Volgens haar is dat juist het probleem. Ministeries kijken nog onvoldoende over hun eigen beleidsgrenzen heen voor de integrale oplossing die vereist is. Ze ziet meer heil in het benaderen van maatschappelijk georiënteerde organisaties als Rotary en Lions die bevolkt worden met invloedrijke mensen van universiteiten, bedrijven en de politiek. ‘Het is een perfecte plek om ingang te vinden bij diverse gremia en samen aan tafel te gaan om invulling te geven aan de concrete uitvoering van een leefbare woestijn. Ondertussen blijf ik ook lobbyen bij politici en beleidsmakers. Het initiëren van de vergroening en bebouwing als een nieuw economisch perspectief voor de migrerende jeugd in Noord-Afrika en Sub-Sahara, verdient een prominente plaats in het nationale sociale en veiligheidsbeleid van Nederland.’


Tekst: Ria Dubbeldam